Resultaten voor het trefwoord lijden

taboe & zonde – pallas van huizen

­Taboe (questions to god)

 
Is het een taboe?
Om van iemand te houden?
Om te verlangen?
Is het een taboe?
Om eerlijk te zijn?
Om te willen vrijen?
Ik vraag je:
Is het een taboe?

Om verliefd te zijn.­

 

 
­Zonde (questions to god)

Is het een zonde?
Om geen uitzicht meer te hebben?
Om ondragelijk te lijden?
Is het een zonde?
Om eerlijk te zijn?
Om niet langer te willen blijven?
Ik vraag je:
Is het een zonde?

Om te willen sterven.­

kroning – karlheinz myskin

Mijn botten zijn star
En mijn voorhoofd
Is gevoegd.

Ik aanvaard mijn ambt
Met bloed in mijn manen.

Vertel mij niet van lijden
Ik spijker mij een weg
Naar de troon.

Volg mij, lieflijk volk,
Naar het houten schavot.

De kroon die mij nooit paste
Klemt mijn wenkbrauwen
Scheel.

Ik wil niet.
Ik zal niet
Helpe mij God.

kostersvoordeel – marjon zomer

tijdens het avondmaal
was het de enige keer
dat we witbrood aten
de bakker leverde het brood
in hapklare blokjes aan

op glimmende schalen
stond het voorin de kerk
tot de dienst begon
onder witte doeken
zonder oud te worden

na de dienst stonden de schalen
bij ons boven op tafel
het overgebleven brood
propten we met handenvol
naar binnen

het lijden van jezus
en buikpijn op maandagmorgen
op die dagen werd
er bij ons thuis
niet veel gepoept

vannacht sprak de heer tot mij: – martin m aart de jong

Er is een prijs voor alles, ook voor zwijgen en het lam
dat ritueel aan mootjes wordt gehakt en opgestapeld in
snackbar Shalom aan het spit rond draait om de as
van het kwaad langs het vagevuur wentelt en ziet
dat het goed is hoe alles overloopt in elkaar
begoten met knoflooksaus, gegeten met gebroken
brood weg gespoeld met cola door het lijf
dat hunkert naar de poëzie van Augustinus
de clown met de zeven wonden, terwijl Judas
door de speakers schalt: neem dit brood neem
dit lichaam, neem plaats in snackbar Shalom.

Er is een plaats voor wijzen aan de bar
en voor dwazen aan het raam. Ik doop
mijn frietjes in onschuld. Ik betaal
voor mijn zonden ik bedank Maria
en offer mijn dagen ik sluit mijn maag
af met zoute yoghurtdrank ik weet
dat alle leven leven is ik zal spellen
hoe de letters langs het raam geslingerd
zijn zoals ik tussen hoop en vrees en bid
dat er ook nog ooit een gerecht
mag zijn maar weet wel beter hoe
de wereld draait aan het spit.

Dit is zoals ik het bedoeld heb.
Ik geef het over in uw handen.
Deze stad die sleutels heeft
zal vleugels vinden om te vliegen
te ontsnappen aan dit lijden
deze spelfout van de tijd
het zal heel en zwijgend zijn.

het meer – menno wieringa

Het is zondag
een bleek zonnetje
de kade vol mensen
kermis met allerhande kramen

het meer is helder
de lucht voelt fris aan de huid
aan de overkant ligt Frankrijk

ooit wandelde Sisi hier langs de oever
als een zwarte schim
op de vlucht voor het noodlot
Kissingen Bad Bruckenau Caux Montreux
zoveel doden

zelf uit haar lijden verlost
door de anarchist Lucheni

embarquez s’il vous plait
de boot zet zich in beweging
benedendeks komen de zuigers die
de raderen aandrijven langzaam in beweging
ölgesteuerte Dampfmaschine
fossiel uit de belle epoque
het schuim spat op
alles trilt en schudt

dan zijn we op het meer
dagjesmensen families eropuit
met een half uur ben je aan de overkant

in de verte ligt Evian
het villa triste van Victor Chmara
vroeger een mondain vakantieoord
een paar grote hotels
met hun weelderige tuinen
een casino en een bioscoop
heeft aan glans verloren
maar het eten is er goed

veel later weer terug
loop ik alleen de heuvel op
de zon verdwijnt achter de gebouwen van het plein
de zomer loopt ten einde

syndroom – filip couck

hyperesthetisch-emotioneel staat mooi
op mijn visitekaartje, Mevrouw,
ik vertoef in fijn gezelschap.

Zie ik daar Ensor
zijn masker afzetten,
Giacometti uitgepuurd
een beeld dromen,
Rimbaud zijn verhaal
vertellen en
Morisson vind
de uitgang weer niet

Kijk, Kubrick en Fassbinder
ruzieën gefilmd getormenteerd
de kadrage
van dit schouwspel-

Kiefer beklad monumentaal
de geschiedenis van zijn volk
bijeen

en luister, ook tchingtchang
Django is in da house

Mooi volk hier, mamséll Claudel, vindt u niet?

allen lijden we
koortsachtig ijlend en
de middelmaat uitkotsend,
leiden we, als Brel
-l’oeil du berger, le coeur de l’agneau-
de norm
naar een onbepaalde ziekte.

gedicht dat mij in de steek laat – delphine lecompte

Lijden? Ja, allemaal
Mijn grootmoeder in de woonkamer vooral
’s nachts wordt ze daar bezocht door razende nachtvlinders
Het is precies stuifmeel dat ze achterlaten
Dan as dat valt in haar lege whiskyglas
Overdag wil ze met rust gelaten worden
Maar daar zijn haar kleindochters:
Deze blijft beneden om geld te bedelen
De andere gaat naar boven om broches te stelen
Maar alles is weg, wat overblijft is tin en Keltisch of verzonnen.

Wie heb je liever?
Diegene die beneden blijft en grote borsten heeft?
Of de andere? Dat ben ik, ik vind tin en ik schrijf
Mijn grootmoeder geeft mijn nicht geld om een stola te kopen
Een stola van vossenbont om op een boerenbal uit de toon te vallen
Maar vergeet niet dat je spaniël nieuwe hartkleppen nodig heeft
Ze vergeet het en de spaniël sterft, ze vergeet naar het bal te gaan en
Iemand anders valt uit de toon, zonder bont, gewoon door Ida te zijn
Drankzuchtige, nymfomane Ida met de scheve neus en het vettige voorhoofd
Geef haar toch een pony en een neuscorrectie!

Hou je nog altijd meer van mijn nicht?
Typisch!
Het is mijn schuld, ik had over haar borsten moeten zwijgen
Maar het is te laat, ik heb ze vermeld en ze zijn stevig
Zie mij hier nu staan: ik val uit de toon in mijn eigen gedicht.