Vroeger, heel vroeger, wilde ik vuilnisman worden. Of eigenlijk vuilniswagen, met een grote malende mond die alles wat de mensen er maar ingooiden – vuilnis, teevees, schijnbewegingen, kleine huisdieren – in enkele bewegingen verslond. Dat was vroeger. Vuilnis is er sindsdien altijd geweest. Maar het verlangen een vuilniswagen te zijn verdween al snel. Ik werd liever dierenarts, of voetballer; rotzooi en blessures zo veel mogelijk vermijdend. Ook voor deze beroepen bleek ik, om onjuiste redenen, ongeschikt.
Resultaten voor het trefwoord liever
VIII
nu je daar zo ligt en de pastoor
met wierook zwaait
heb ik je dochter liever
laten we vandaag
eens de toekomst
gaan voorspellen
geen gekijk
in drabberige theeblaadjes
of constellaties ontrafelen
nee, het echte werk
vrijwillig bewustvol
laat ik vivisectie toe
waarbij lever
en ingewanden
worden ontleed
ik wil het niet weten
die hoge priester
van het gezamenlijke gelijk
velt het oordeel
hangen tot bijna dood
dan ingewanden op straat geplempt
vierendelen
door de straten sleuren
allemaal openbaar
tot leeringk ende vermaek
van het plebs
liever had ik de bijl
van de voorkennis
oost west zuid noord
mijn rottende vlees
klaagt u aan
door wolken zie ik de zon breken
en jou de eerste steen werpen
Alsof er iets te ritselen valt
een laatste sierlijke flauwekrul
het wisselen van huid in plaats
de zon straal vergeten
stopt een godganse wereld
op het hoogtepunt van kijken
en wat er ook stijgt… een wonder is het niet
als ik ze zie vliegen
zuiver uit de lucht gegrepen
komt een gerucht op z’n best
mooi niet uit om van de rest
maar liever te zwijgen.
hier op het abattoir van oude dagen
leg ik ze neer de koeien die zo mak
als schapen door de wei heen draven
in april het zal de wreedste maand
zijn voor ze aan het mes ermee dat
vee dat maar blijft blaten een haal
van het mes en insjallah op weg naar
haken om te worden uitgebeend versneden
tot de fijnste waren (als je er iets
uit kunt halen maar allee) die droge
longen naar de honden met die uit
geholde harten en beweeglijke tongen
ja die tongen hebben niet stilgestaan
want al dat blaten blaten blaten ’t is
gedaan je zou een pin door het hoofd
heen kunnen schieten waar nooit eerder
iets van betekenis door is gegaan.
stilstaan voor het stoplicht
en de dood springt op groen
grote broer spreekt
het laatste woord
geen nood
we halen hem zo weer in
hij lijkt sprekend
op mijn vader
maar die zweeg liever
Ach, voor mij geen doornenkroon
had ge hoeven dragen, Heer
Zet u liever weer gewoon
bij uw leerlingen terneer
waar van wingerdschaduw koelte
hoedt uw voorhoofd voor de zoelte
van woestijnen
en waar kleine
kinderen zijn om mee te spelen
mocht het leren u vervelen
Kunt ge het niet overdoen?
Uit uw hoge hemelhuis
doodbliksemen dat gespuis
dat u nagelde aan ’t kruis
en weer, wandelend zoals toen
hier en daar een wonder doen?
Had ge ’t onverdiende lijden
Heer, niet beter kunnen mijden?
Echt, het had voor ons soort boeven
niet gehoeven
Heer
Had niet, dwarrelend door de eeuwen
’t troostend woord zacht kunnen sneeuwen
evenzeer?
met een vinger
volg je een fontanel
tot een ruimte gevonden is
waar hij wijkt
tastend verken je het gebied
en drukt door
mijn hersenen in
je duwt verder
als in gelei roer je
die vinger
in mijn zielenpap
vermorzeld tot moes
ik had liever
dat je me gewoon sloeg
Schiet dit neer a.u.b.
het struikelt en hupt
door het bos
bang voor:
tja, jou
Een zwerende bus
kloppende vinger
haak je achter het musket
staat op scherp.
Geladen berg je
pijl en boog (en bang)
zwenkt het schot
raak je recht
in het hart
mik je lief liever
totdat het
kloppen gaat
van houden van
te kloppen zweert
aan de behoefte
die ik gedaan heb
kan men afleiden
het gaat fantastisch
met mij
niet te dik
niet te dun
precies goed
zo perfect
je hoeft niet
eens te vegen
heb niks met liever
lui dan moe te maken
het is mijn lievelingsbezigheid
dat vegen voor niets
het indirect constateren
bevestigd krijgen
ach man
het gaat best
kijk niet zo
bezorggelijk
je weet toch
jij bent koning
Recente reacties