Resultaten voor het trefwoord liefje

celibatair – maaike klaster

Grond heeft mij allang verloren.
Alleen woorden schieten wortel.
Hier op papier ben ik een bloem
van blauwe inkt het blijvende

liefje, ik kom pas slaaps tot leven
waar vlijtig lezen begon.

Onder jouw blik geeuw ik
                      deinend op mijn steel
                                            darrig als een bij
                                  en met een warme zin
                      breek ik de gelofte
aan bevroren schutblad.

Zie mij
steeds opengapen in jouw zon.

klokkenspel – philippe diepvents

“Mannen lopen altijd achter hun klokkenspel aan,”
zei ze fronsend en wereldwijs in haar knapperige tongval.

Ik niet, liefje, ik niet.
Of beter: ik wel
Maar het spelen leidt me naar jou. Alleen naar jou. Naar de pionnen en dobbelstenen verborgen in je jurkje. Naar het speelbord dat jij etaleert en dat zich geurig aan me opdringt wanneer ik mijn ogen sluit.

Ik heb de regels goed gelezen en wil me met plezier ernaar buigen zonder gekruiste vingers achter mijn rug. Vakje per vakje vooruit. Het kost me geen moeite, echt niet, of toch niet veel. Spel mét grenzen, deze keer. Ga niet opnieuw langs start, om de gevangenis te vermijden. Jij bent het die elke schoonheidswedstrijd wint.

“Ook als ik oud ben en verlept en mijn lijf zich door de artritis niet meer zo soepel buigen kan?”, snoefde ze argwanend.

Natuurlijk, liefje, natuurlijk. Voor alle leeftijden, zo staat er op mijn doos. En trouwens, wie tegen kleuters speelt, geraakt al gauw verveeld van al dat winnen en gejengel.

“Ook als het leven zwaar weegt, zoals het onvermijdelijk wel eens zal doen? Als de spontane speelsheid ons geleidelijk of tijdelijk dreigt te ontglippen? Als het speelgoed even aan de kant geschoven dient om serieuzere zaken ter wille te zijn en we mekaar niet meer op onze wenken kunnen bedienen?”

Ook dan, liefje, ook dan. Ik speel misschien gretig en vol vuur, maar niet zonder geduld, bedachtzaamheid of alleen maar om te winnen.

“Dan is het goed.”, monkellachte ze me toe en herschikte uitnodigend haar pionnen.

“Zo lang,” aarzelde ik, omdat onzekerheid de meest charmante zwakheid is, omdat de waarheid vage randjes heeft, “zo lang… Zo lang je me maar niet te veel beurten doet overslaan.”

En toen, toen zat het spel op de wagen.

hebben is een vies woord – tijl nuyts

Hebben is een vies woord
maar dansend op het slappe koord
wankelde hij zich een weg
naar het ultieme bezit,
gooide z’n idealen overboord,
waarmee hij anderen om de
oren sloeg,
en die hij daarenboven
als een kroon van kuisheid droeg,
toen z’n liefje hem om meer vroeg.

Hoe jouw imago, overwoekerd
door viriel borsthaar en maniertjes,
aanstellerig naar aandacht zucht.
Goedkope schijn van godsvrucht.

“Houd de gedachten van de ouderen
in je achterhoofd
wanneer je anderen je trouw belooft.”

Haar liefde is uitgedoofd,
in jouw zelfvergoddelijking gesmoord.

En jij blijft dansen op het slappe koord.

kattebelletje – rino feys

Liefje, wil je het waterpeil
in de drinkbak van de hond nazien?
lees ik op het briefje dat ik
in het midden van het boek vind
maar de hond is dood en jij
bent er ook niet meer