Resultaten voor het trefwoord lezers

ramsey’s vaderlandsgedicht – eelke van es

Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
wiens hart voor leed en aandacht gloeit
verplaats uw blik naar mij.
Vandaag zien wij weer één van zin
de pennen afgestoft.
Vandaag zet ik mijn weeklacht in
voor poëzij en schoft.

Ik eer de lezers van mijn land.
Hun vlekkeloos discours
vertelt mij wat het volk verlangt:
de kiespijn van een boer.
Ik eer mijn lezers hemelhoog
en schrijf als een fascist
die jan en alleman gedoogt –
zolang als hij beslist.

Beschermt gij, lezers, onze grond
waar ’t melodrama blaat,
gij die zo rein zijt, kerngezond
en zuiver op de graat.
Wij smeken om een zachte hand
wij zijn niet van de straat.
Behoud voor ’t lieve lezersland
de priet- en kwezelpraat.

Braakt uit, gij vrienden van ‘t begin
uw zang, uw woord, uw gal.
Niets is taboe of ons te min
mijn bagger minst van al.
Verwijder dus wat u niet zint
spuug uit wat niet bevalt
laat zien hoe u mij hier bemint
omhels me op mijn smalst.
Hoe klopt ons hart, hoe zwelt ons bloed
bij ’t rijzen van mijn toon.
Klonk ooit een kwelender gemoed
een leger hoofd zo schoon?
Waar hoorde men die zwanenzang
voor volk en vaderland?
Ik zing hier ook in uw belang
het staat al in de krant.

Verzwijg wat afwijkt van uw bloed
en van uw dichtersbuik.
Verdelg het niet, bewaar het goed
zodat de ernst ontluikt.
Wie hier nog onze humor zoekt:
los op in brandend veen.
Waar elk verschil werd opgedoekt
zijn staat en zanger één.

Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
dat liedje staat weer eens in bloei
door dwazen zoals wij.
Volgaarne word ik door het volk
van Wilders aangerand
Dan prevel ik weer van mijn wolk
naar schoft en vaderland.

ik wou dat ik een van mijn lezers was – delphine lecompte

Dit is het leven:
Je steelt en je wordt niet gestraft
Je schrijft gedichten en je moeder
Ja, je moeder, mijn moeder
Ze is de enige die ze niet leest
De postbode,
De schuldbemiddelaarster,
De aalmoezenier,
De zoon van de buurvrouw,
De dochter van de oude kruisboogschutter,
De vijfde vrouw van mijn neuroloog,
De schoonzus van mijn rivale,
De beste vriendin van mijn grootmoeder,
De minnares van mijn apotheek,
Ze lezen mijn gedichten plichtsgetrouw.

Ik steel en ik wil gestraft worden
Liefst onrechtstreeks
Ik wil dat de straf een tumor voor mijn moeder is
Of een gebroken heup voor de oude kruisboogschutter
Ik zal hem vertroetelen, de bedlegerige hengst
Twee euro is weinig
Twee euro van een blinde vrouw is onvergeeflijk
Straks word ik op het matje geroepen
Ik ontken alles.

Ik schrijf gedichten om gelezen te worden
Door mensen die mooier en verstandiger zijn
Ze hebben niets te verbergen
Ze moeten geen boete doen
Ze eten en lezen, ze gniffelen en
Denken: ‘Ze overdrijft haar lijden, het is een gimmick.’
Maar niets is overdreven.

komaan – delphine lecompte

‘Komaan, Delphine, schrijfster van
Gedichten die door drie mensen en een moeder worden gelezen
Laat je niet zo vlug ontmoedigen
Natuurlijk ben je een belachelijke vrouw
Maar je bent niet de enige.’
Zo troost de oude kruisboogschutter mij
Hij faalt, de deurbel rinkelt
Er staan brave jongens met gezond rood op de wangen op de drempel
Het rood dat je krijgt van tafels sjorren en koeken verkopen voor een goed doel.

De oude kruisboogschutter eet drie koeken
Hij neemt een hap van de eerste koek,
Daarna neemt hij een behoedzame hap van de derde koek en
Tot slot eet hij de tweede koek volledig op
Hij zegt dat het goede doel een pacemaker voor een oude monnik is
Oud maar nog steeds spitsvondig en uiterst charismatisch
Zoals Leonard Cohen toen hij nog op Al Pacino leek.

In de bibliotheek wacht een sombere Libanese man op een internetverbinding
Ik google: ‘vrouwelijke dichteressen die in rozijnen zijn gestikt’
Maar blijkbaar eten vrouwelijke dichteressen geen rozijnen, dus check ik mijn mailbox
Mijn enige mail komt van het pretpark dat vroeger gespecialiseerd was in bijen
Vroeger toen mijn grootvader mijn wangen streelde met de oren van vers geslachte hazen en de tuinman mij leerde fluiten op giftige planten
Vroeger dus, toen ik even weerloos was. (haalt schouders op)