Haar lamp knippert even. Het leven is ondoorgrondelijk, de dood is ondoorgrondelijk, het enige wat ze nog een beetje snapt is vandaag. Inmiddels is Anneroos vertrouwd geraakt met de geesten. De dood is een koud mysterie, ontzettend benauwd, oneindig stil en prachtig, zo prachtig. En nog, nog steeds had ze geen rust. Sterrenstof, glitterpoeder, als golven, zee, natuur, sperma in een eicel, een klaterende waterval, nieuwe lucht, leven op volle orkaankracht, maar dan helemaal mors- en morsdood, heel, heel, heel, heel, heeeeel erg ver verwijderd van haar. Het hiernamaals, het is er zo prachtig, zo prachtig, maar hij wil terug, terug, terug, terug naar de aarde, naar zijn vrouw, zijn hart, hij wil hier niet zijn, het geestenrijk is maar een stomme, saaie, prachtige plek waar alles samenkomt, stil lijkt te staan, opnieuw begint met leven, ademen, bewegen, maar hij, hij is nog niet eens klaar met het begin, zijn opdracht is nog niet volbracht. Stil klinkt zijn machteloos protest. Anneroos test het lichtknopje, ze weet het. Hij is bij haar.
Resultaten voor het trefwoord lamp
Er ligt een kunstgebit op tafel
op het dressoir een scheve lamp
aan de muur een stille klok
een spannende dichte deur
Een korset over de leuning
ademt de vredige rust
van het voorbije moment
scherven op het aanrecht
Een koekje is onaangeraakt
de kosmos in een hokje
aangevuurd door waxinelicht
verpakt in flikkerend behang
Een krans aan het venster
een vaas, een vergeelde ansicht
een uitzicht, twee matte ogen.
Als een spookbeeld
dans je door mijn gedachten
terwijl ik zakdoeken
in zessen vouw
Als een spookbeeld
wandel je door mijn heelal
en stoot je je hoofd aan de lamp
zoals je altijd deed
Alle geluiden vervagen
want ik vecht met mijn eigen hart
en mijn gedachten met zwaarden
voeren een burgeroorlog
want de liefde
begrijpt nooit iets
Sinds gisteravond laat je me achter met vragen
waar ik niet doorheen kan bijten.
Plots hangt mijn gebit met haken
en ogen aaneen, voelt elke tand vals
moet ik mijn beet lossen om niet
te verliezen wat wortelt in je vlees.
Papieren huid wordt zachter
en de mijne om een of andere reden ook
als ik in omslagen gewikkeld
-alleen de neus nog te zien-
leven in het lezen draag.
Zo gaat dat.
Zo.
Daar is de trap.
Hij kent het struikelen
Het tot evenwicht bijregelen van
wat overvloedig of te weinig is.
Ik treed hem na.
Breng me tot bijna vallen
terwijl, sober, het witste uitzicht
op het trouwste, meest lokkende kaft
even los en nutteloos aaneen hangt.
Maar deze avond in dit bed
helemaal onder de lamp
eet ik je op.
(Taaltheaternacht, Emmen)
een monotoon
sonoor neuriënd
koor op de gang
de drempel over
de tocht door
de catacomben
mijn oog valt op
een motvlinder
tegen de lamp
geen weg terug
het is te laat
voor uitvluchten
mijn stem stokt
achter de deur
de zaal op zijn hand
raast de nacht
burgemeester
van rotterdam
romantiek is uit
den boze hier
komt ellende van
het lijf zucht
een laatste sigaret
ik weet niets meer
Recente reacties