Resultaten voor het trefwoord kwijt

dieren van de aarde – pallas van huizen

Hij en Anneroos, ze breken niet, ondanks de macht van Ylcia, ook het aardse bestaan heeft een regisseur die zelfs Ylcia niet kent.

Een zwerm spreeuwen scheert over de daken, vandaag was een mooie dag om ’s nacht nog even samen te vrijen. Het lengen van de dagen, het heeft invloed op haar slapen, haar dromen…

“Onzichtbaar licht”

Anneroos moet het gevoel hebben,
het aardse trekt hem aan,
de wind laat hem gaan,
hoe kan ze meer van hem houden?
dan hem los te laten?
om hem te offeren? of te sparen?
Om haarzelf te offeren? of te sparen?

Alles voor de logica van orde.

De schoonheid van Ylcia verblindt de rups, maakt haar dood voor zichzelf. Haar rupsenlogica kan de logica van de natuur, de grote aarde niet bevatten. Ze weet nog niet van de meerdere lagen. Haar spiritualiteit reikt niet verder dan de overkant van deze tak.

Het is zeven uur in de ochtend als haar man opstaat, de verleiding van de oogverblindende vrijheid spreekt hem vandaag nog niet op zijn verantwoordelijkheid aan, maar snel zal Anneroos hem op de proef stellen, de opdracht die hij moet vervullen zal hem nog langer en langer en langer in gedachte bij Ylcia houden, hij praat met haar, vertrouwt op haar, maar Anneroos raakt hem nimmer kwijt.

struik in je onderbuik – janine jongsma

Ik heb niets met dichten in hoogdravendheid
Pleur op, met je weeïge zeegezicht
Je uiten in elitaire verhevenheid
Bij de eerste zin raak je me kwijt

Ik wil door echte jongens worden bemind
Schaamteloos bij de strot worden gegrepen
Puur en rauw in één klap worden vastgepind
Door datgene wat mij met de dichter verbind

Dus rot op, met je wazige woordgebruik
De toverhazelaar plant gewoon regelrecht
Zonder geurende bloemenknopjes in ontluik
Een snoeiharde struik in je onderbuik

als was het op papier – erik-jan hummel

De laatste keer moet de eerste keer zijn
dat ik je voor ben, want al weet ik
dat je bestaat, je bent als was
je van papier en verlaten te worden
door papier

Voor sommige boeken voel ik veel en als ik aan ze denk
wil ik ze nooit kwijt, en het ene boek
dat verdween en ik laat
op een middag terugvond op het dak
zo doordrongen van vogelpoep en regenzand
dat ik het ondanks mezelf
niet verdragen kon en verbrandde

Dat ik stok, steeds voor het einde, omdat
ik het einde vrees dat ons
finaal zal beëindigen, en ik zie je,
ik ben haast te laat
met zeggen dat ik ga,
als was het papier
op.

opdracht – mieke van der wurff

fluister de oester open, speel
de parel kwijt die
schuurt en schrijnt

wijd hem
aan het meisje in haar marmerslaap
en wied het onkruid van vergetelheid

jouw adem stroomt
voorbij haar ingedamde tijd

op natte planken – pallas van huizen

Het is dat ik je ken of eerder gezegd denk te kennen.­
Ik was dichtbij, heel dichtbij.­
Jij ver weg, heel ver weg.­
We konden elkaar aanraken,
maar niet bereiken.­

De weg kwijt.­ Er was geen jij in deze wereld.­
Kromme tenen en ik weet dat ik weer eens zoekende was,
diep in het rood ondergedoken bij de gratie van 10 euro.­

Daar zaten we dan in onze indianentent.­
Geen woord gezegd, broodnuchter, lege en lage wolken
en we filmden de toekomst in onze frontale hersenkwab,
door onze maag, langs het ruggenmerg,
in een adem naar buiten.­

Blind voor het leven nu we de tunnel zien komen,
lichtje voor lichtje,
een voetstap verder weg en dichterbij.­

De dood ruik je hier op een afstandje.­

* – serpil karisli

Kom voordat de zon ondergaat
Neem een woord mee
Het speelgoed is opgeruimd
Mijn boek kwijt
Zonder dat ik het zoek

De winter gaat niet voorbij
Een oude man verwarmt zich
aan een smeulend vuur
In trektocht alleen
Hij zwijgt

Het heelal is stil
Het licht is een mysterie
Zijn oogleden vallen
De sneeuw valt
Naakt

Neem een welkomswoord mee
Een plukje zon
Uit het verleden

ik heb laarzen om aan te trekken en wraak te nemen – delphine lecompte

De orgeldraaier heeft helaas geen aapje
Geen aapje in een groene salopet
Met een gaatje voor zijn staartje
Dus kan het aapje geen dobbelstenen werpen
Naar imkers met een bontmuts
Noch naar de ontblote schouders
Van over het paard getilde molenaarsdochters.

Meestal zijn het molenaarszonen die
Kop van Jut zijn
Zoals in De Gelaarsde Kat
Maar ik dwaal af
Ik was nochtans zo goed begonnen..

Het begon met een orgeldraaier
Hij stond zonder beroepsvreugde op de dijk
Hij hield niet van mij
Want hij had nog lesgegeven aan mij
Plots verscheen mijn muze
Maar in mijn droom had hij geen twee benen
Hij had een enkel een linkerbeen.

Toch werd het geen nachtmerrie
Niet meteen
Het werd pas een nachtmerrie toen ik wakker werd
Ik werd wakker alleen en
Toen ik mijn muze opbelde hoorde ik
Op de achtergrond een vrouw
Ze klonk Duits, orgastisch, en competitief.

Maar ik geef mij niet gewonnen
Ik lees een sprookje en
Put moed uit de moed van Klein Duimpje
Nog voor de zon ondergaat is mijn muze opnieuw van mij
Of een been kwijt.

de stille fanfare – marten janse

Op de dijk loopt een man,
een persoon met rode jas.
Hij draag een pet, marcheert
tegen de wind in, een bies
op zijn broek, met toeter.

Er loopt een man, een vrouw,
een heel gezelschap, zwijgend,
met blinkend opgepoetste
koperen instrumenten
onder de laagstaande zon.

Een man wrijft z’n neus, op
de dijk marcherend onder de
koude zon. Een snik nestelt
zich tussen zijn schouders,
En er klinkt geen muziek.

De stille fanfare trekt voorbij
en de mensen huiveren.
Het geschetter en geroffel
is kwijt; wat kan de mensheid
redden van de doofpot?

Wat kan de mensheid redden
van de vergane glorie, het
verheerlijkt verleden, de van
toekomst zwangere dromen,
het godslasterlijke hier-en-nu?

speelparadijs bij nacht – ellen vedder

het is ouderavond, nu zonder
maskers, we trekken kleren uit
gaan eerst wat rondjes rollen
door de kleuterwoestijn
ons weer verbinden in dat oergevoel
en anders een pakje wodkasap
of twee, vooruit de klimwand op
onze ruggen strekken, vrijmoedig
tonen we diverse bilpartijen
breed roetsjen we van de dik
beboterde glijbaan, ik ben manlief
al kwijt, in het doolhof speelt men
‘herken ik daar jouw achterkant?’
verderop temmen zorgeloze vrouwen
wilde wipkippen en overal
ja overal waar ik kijk, vastgebonden
mannen, andere stoute mannen,
die smeken om vergeving