Een bloemenstoet trekt voorbij ’t gadeslaan van een papegaai
In de iris strijkt neer het palet van de fauvist; waaien pluimen, krioelen parfums,
Bestuiven draken klokhuizen, opluisteren flamingo’s de dodengraven,
Spelen kinderen fanfares na in kleuterige luchtgebaren
Bidden bosgeesten bij kruisen gesmeed uit bast en spaanders
Flankeren gesels de lijkkist langs doorluchtiger straten
Smelt het asfalt onder krijsend dierbare nabestaanden
Poseren kramp en tering voor huurling-fotografen
Onder bestiering kletteren papen plechtig klepels tot verhalen
Dampen koffiewalmen in bergen chrysanten
Klontert een warm vers nest uit papegaaienbloed en tranen
Hoge dubb’le noten herhalen de kakofonisch koloniale
Klankschilderijen gebekt en beschoren; het palet van de fauvist
Doorheen zaliger jaren, in penseel van menig rijke streken
Huist de begenadigd kromme snavel, met fel koloriet
Op grottekeningen in Gods ondoorgrondelijke navel
Recente reacties