Resultaten voor het trefwoord kruis

ochtendgebed – harry m.p. van de vijfeijke

Heidens is het, grif geef ik het toe,
mijn ochtendgebed.
Te duister mijn begin.
Traag uit de sluimer zoek ik
de verzoening met jouw kruis, beeld
mij vormen van aanbidding in.

Mijn hand, het eelt nog zacht
van een gladgebeden rozenkrans,
streelt elke dagbegin profaan
mijn blij en droevige geheim.

Een dag richt zich op,
ik zal prevelend aanwezig zijn.
Dit is mijn lichaam,
waar ben jij?

aan de ouders – maaike klaster

Jouw naam is Haas, is het niet? Want je kon er
helemaal niets aan doen, had er totaal niets mee te
maken, de opvoeding van je eigen kinderen bedoel
ik, wat echt niet meer dan liefdevol begeleiden
– kijk maar naar je Vader – de mooiste en gelijk ook
de lichtste taak op aarde is. Niet een kind; haat
draagt zwaar. Vooral voor degene die liefheeft.

Nee hoor, ik begrijp het helemaal, je gleed uit
over een bananenschil toen je door een straat vol
mensen die je niet vertrouwde liep, waardoor het
onvermijdelijk was dat jouw baby van zes maanden
pardoes de lucht in schoot en met een grote boog,
het gezicht naar beneden gericht, het ontblote
scrotum van een wildvreemde man in vloog.

Dat dat even duidelijk is: jij wist dat hier iets mis
was, dus jij hebt niets gedaan. Ga nou die handen
maar wassen in onschuld, dame.

Probeer jij nou jouw complete kind in mijn kruis
te douwen, terwijl geen van ons beiden heeft
aangegeven dat ook zelf te willen? Als ik jou
was, zou ik mijn handen maar thuishouden.

de avonden II (tweede versie) – debby visser-neale

Hij neemt haar mee naar
zijn hotel, daar ligt ze
op het laken
voorlopig aan
het kruis genageld tot
zijn tijd is gekomen

ze streelt zijn intieme delen
en maakt hem vleugel lam
hij heeft haar met zijn hand bewogen
is daarna naar zijn vrouw gegaan

gebedje – katja bruning

Ach, voor mij geen doornenkroon
had ge hoeven dragen, Heer
Zet u liever weer gewoon
bij uw leerlingen terneer

waar van wingerdschaduw koelte
hoedt uw voorhoofd voor de zoelte
van woestijnen
en waar kleine
kinderen zijn om mee te spelen
mocht het leren u vervelen

Kunt ge het niet overdoen?
Uit uw hoge hemelhuis
doodbliksemen dat gespuis
dat u nagelde aan ’t kruis
en weer, wandelend zoals toen
hier en daar een wonder doen?

Had ge ’t onverdiende lijden
Heer, niet beter kunnen mijden?
Echt, het had voor ons soort boeven
niet gehoeven
Heer

Had niet, dwarrelend door de eeuwen
’t troostend woord zacht kunnen sneeuwen
evenzeer?

op drift – b. vogels

Haar droom briest alle driften los.
Ze knelt de hengstige flanken.
De wervelende rug gebogen over holle wegen.

Het hinniken in de mist, haar manen in de schijn,
het klieven van de dreven.
Het draven van een op hol geslagen kruis,
het stomen van haar ros.

Die droom laat ze nooit meer los.

eiland – bennie spekken

je staat buiten
in de windstilte
sterren afstand

je neemt een positie in
het bedrieglijke licht
van de caravan

daar zit ze
zo dichtbij
de oplossing

mijn kruis
mijn woord
mijn raadsel

demente wijsheid – rianne oosterom

Geluk?
Daar is het leven niet voor
zei ze tegen het huis
en tegen de papegaai
bezaaid met rimpels
in de stoel van eenzaamheid

Wat ze was?
Een onleesbare blik
met vergeten ogen
in een sluier van sigarettenrook

Geluk?
vervolgde ze: dat is niet de bestemming
Verlang niet
Dorst niet
Anders ben je veroordeeld tot
eeuwige teleurstelling

De bestemming is
je kruis te dragen

En ik?
Ik heb geslikt en haar Mara genoemd

broedmachine – rené hillenaar

(Veluws hekeldicht XII)

Afgekloven Bijbeltaal zwermt langs de ontevreden schede
van Knotmuts Baarmaarraak, moeder van zondelingen.
Zij schaaft hun haar in oude banen waarbij zij stiekem voelt
wanneer zij restanten uit het kruis veegt en zucht.

Met harde handen steelt zij liefde uit vanbinnen,
draagt vruchten op enge blikken van zware lucht.
Hoe zij schikt en wikt en weegt als lust haar overvalt
en het beest zijn dwingding bij haar stalt.

Met een doek veegt zij haar dijen, als zij is gebruikt
en heel het donker hallehuis naar eeuwig vallen ruikt.

Onder haar rok de duizend dromen benen,
die ontslapen weten waar naar toe het kan.
Maar hardleers en stevig ingebonden legt zij toe
op elke beweging en broedt en broedt en broedt….