In de kern houden ze van je,
op je schouders kijken ze mee,
je overleden vrienden, voorouders, geliefden,
ze zien dat je niet feilloos bent,
dat je soms fouten maakt,
ze voelen het, ze weten het best,
maar dat geeft niet,
dat geeft echt niet,
oordelen doen ze niet,
nee, dat laten ze over
aan de rest.
Resultaten voor het trefwoord kijken
Je kunt een kus niet uitvegen,
evenals de droom op mijn netvlies,
jouw manier van kijken,
mijn manier van leven.
Je kunt een kus niet uitvegen.
Vergeef me mijn gemis,
dat ik mezelf gek waan,
dat ik mij dikwijls
in jouw armen
verlies.
Ze voelde meer, meer dan wat ik uit ervaring weet
soms bleef ze eten, zette de tafel opzij
blikken kon ze lezen, ik enkel toe kijken
ze voelde meer, wilde water
inmiddels ken ik haar een beetje
hoort ze bij mij.
Ze hoefden elkaar maar aan te kijken
Twee zielen door tranen verbonden
als ze eens wisten
wat ze echt wilden zeggen
dan was het misschien anders verlopen
ondertussen zweeg het rumoer
de gedachte weg
als ze eens wisten
dan was het misschien anders verlopen
Bij tijd en stond stond ik op zolder te kijken
Of het stof zou wijken uit eigen initiatief
Of de minderheid de dode tijd zou verbeiden
Tot de meerderheid haar mening zou kwijten
En die eersten blasfemie zou verwijten
Dan sprongen wat haartjes recht op mijn rug
Stofdeeltjes van tussen mijn tenen, dikke
Onsjes woede van tussen de melkwitte rondingen
Van de namaak-Rubens op de schoorsteenmantel
Als ik opgeladen was strekte ik de arm
En vouwde de krant tot een stofzuiger
Die meteen aan zichzelf begon te zuigen
Zoals een hond zijn staart achternazit
Toen de geletterde zelfzuiger aan Hades’
Poorten stond stond ik op zolder te kijken
Naar mijn werk van barmhartigheid, nam
Een foto en plaatste die op Facebook.
Wat zou ik van haar kunnen houden,
al mijn aandacht inzetten. Och arme. Haar wijze
en lijdende mond, haar waardige kont,
haar geste is rond als de Russische aarde.
Ik zou van haar glijden na het bestijgen,
zacht en met gave. Ik zou de dagen besteden
met thee voor haar schenken en zomaar wat
kijken naar haar.
Mij afzonderen even, laat in de middag,
voor een gedicht.
hoe dieper je graaft
herinnert het kinderoog
kan zelfs een microscoop
niet onthullen wat
te zien is in je brein
rede blind ogen zing
lang leve de wetenschap
ook computers helpen niet
om meer te zien dan
een FMRI regenboog
kleurige elektravelden
het kwantum trillen doet
stom blijft de mens
verliest de logica zijn kunst
klinkt er snaarmuziek
een onbekend deeltje God
een entropie botst
stil in mythe vangt
vlucht ik terug
in mijn logica
voordat niets meer overblijft
dan wat tussen uiterste blijft
– wat ik nog steeds bemin is
dat wij blijven kijken met
de ogen van een kind.
kijk al jaren
niet meer en voel
me nog met de dag
slimmer worden
wacht maar eens af
dan stop ik ook
met porno
1.
In dit samengepakte geheel aan cellen
zit ik mij epitheel te vervelen, vervel ik
razendsnel, laat ik het met mijn schilfers
sneeuwen.
Alles is zo helder als kristal, zo scherp
dat ik bijna niet meer hoef te kijken.
Dit heelal bestaat uit gruis en glas en ijs.
2.
Zie je niet hoe doorzichtig mijn zeil is,
hoe lang geleden al ik zo dun tussen
de werelden geworden ben?
Eén ademteug, een laatste ademhaal,
dat ene zuchtje wind en daar ga ik,
een dooiend ijsgordijn dat, losgeraakt,
nu wegwaait met de tijd.
3.
IJspegels smelten zich een langer leven.
Zo vloeibaar, en naast elkaar, wil ik ook bestaan.
dit licht zuigt
al mijn denken
via kijken
de blauwe nacht
ondersteboven
in spiegelbeeld
Recente reacties