Resultaten voor het trefwoord kermis

de goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker – delphine lecompte

‘De goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker’
Is niet de titel van het schilderij in de wachtzaal van mijn tandarts
Er hangt helemaal geen schilderij
Er is zelfs geen wachtzaal, noch een tandarts
Gelukkig verkeren mijn tanden in blakende gezondheid.

We lopen rond, mijn gebit en ik
De stemming van de oude kruisboogschutter die naast mij loopt is dysfoor
Dus gaan we naar de kermis
Soms wordt een oude kruisboogschutter daar vrolijk van
Vooral van de brakke suikerspinsletten en van de sibillijnse baardfeeksen wordt hij vrolijk.

Maar de kermis is weg!
Hoe nu onze overgewaardeerde vrolijkheid te bekomen?!
‘Ik ken een goddeloze zeepzieder wiens broer ex-trombonist is,
En in de gevangenis heeft gezeten voor de wurging van drie anemische taxidermisten.
Maar hij had het niet gemunt op dierenopzetters, het was hun scheelheid…

Ja inderdaad: hij kon daar niet tegen, tegen die scheelheid.
Zijn dirigent was scheel geweest, en had het orkest met zijn ogen kapotgemaakt, begrijp je?!
In de gevangenis heeft de ex-trombonist een cursus meubelmakerij gevolgd!’ vertel ik geestdriftig.
De oude kruisboogschutter negeert mijn verhaal
En lonkt naar een exotische vrouw, ze draagt een doorzichtige tas in haar linkerhand.

De tas is gevuld met acetonflessen en zwarte wol
De wol is niet geverfd
Het exotisme van de vrouw straalt slechts matig af op haar dochter.

kermis – martin m aart de jong

Oh als de dag een veer zou zijn en opgewonden. Zij een pirouette op het plein die alle hoofden draaide als een weerhaan in de wind van alle kanten op het plein geblazen door de dorpelingen. We doen maar een keer gek in het jaar en dat is juist vandaag. Nu alle suikerzoet gewekte dagen in de drop en alle zoute stengels op, nu moeten we gaan knagen aan het ongeweten en de roomborst van haar lippen zuchten, zacht als marsepein. Het is een zijn om van te dromen het is een sein om thuis te komen. Armen open. Deuren wijd. De ogen dicht. Pianospel en dan de tijd invriezen tot de kerst. Nu alles is en op zijn best. De haaietanden sluiten.

tweede kans – onbezield

achterom kijkend
over mijn schouder
zie ik verleden
klauwend toeslaan
lappen vlees gescheurd
van mijn rug
tot op het botmerg uitgebeend
vlees en vet
vernederd op straat gesmeten
orgaanvlees voor de honden
bloed door de goot
mijn knoken uitgekookt
vermalen tot gruis
hersenen op sterk water
als anomalie ten toon gesteld
op de kermis
van de huidige maatschappij

zie dan je boeltje
maar weer bij elkaar te rapen
nummertje trekken
achteraan in de rij

het meer – menno wieringa

Het is zondag
een bleek zonnetje
de kade vol mensen
kermis met allerhande kramen

het meer is helder
de lucht voelt fris aan de huid
aan de overkant ligt Frankrijk

ooit wandelde Sisi hier langs de oever
als een zwarte schim
op de vlucht voor het noodlot
Kissingen Bad Bruckenau Caux Montreux
zoveel doden

zelf uit haar lijden verlost
door de anarchist Lucheni

embarquez s’il vous plait
de boot zet zich in beweging
benedendeks komen de zuigers die
de raderen aandrijven langzaam in beweging
ölgesteuerte Dampfmaschine
fossiel uit de belle epoque
het schuim spat op
alles trilt en schudt

dan zijn we op het meer
dagjesmensen families eropuit
met een half uur ben je aan de overkant

in de verte ligt Evian
het villa triste van Victor Chmara
vroeger een mondain vakantieoord
een paar grote hotels
met hun weelderige tuinen
een casino en een bioscoop
heeft aan glans verloren
maar het eten is er goed

veel later weer terug
loop ik alleen de heuvel op
de zon verdwijnt achter de gebouwen van het plein
de zomer loopt ten einde