Resultaten voor het trefwoord keel

donkere manen – iniduo

mijn adem stokt
in een kleine vooravond
omzoomd door krijtkleurige muren
behangen met Turkse tapijten

ik schraap mijn keel
in een kleine achterkamer
zo eigen aan de verduistering
van het laatste daglicht

minpuntje;
de ramen sluiten niet
als mijn sponsachtige maag
dagresten verteert

ik zet thee met sinasgeur
om de stuiptrekking te dempen
ik sluit het raam en verzucht;
er gaapt een kloof in ontzielde nachten

poco depri paradox – hans goudart

telkens als mijn adem stokte
bij elke huivering
en al mijn kippenvel.
altijd als mijn hart
op hol raakte of oversloeg.
alle brokken in mijn keel.
elk dat is even slikken,
ieder blozen, elke blos,
al het gestamel en gestotter.

elke blik en elke aanraking;
de hele verzameling
verwarrende beelden;
ieder woord
een woord teveel,
ieder woord
een woord te weinig.

alle hap-snap,
al het half-affe;
alle kladjes,
alle flarden,
alle losse flodders.
alle flitsen, snippers,
losse eindjes;
stukjes van een lied
wat ik ooit had willen schrijven.

alle foto’s oude vlammen
& de ongeschreven brieven…
hoe geduldig mijn papier.
alle lijstjes, titels,
boeken, films
& plannetjes
& voornemens
& alles wat ik allemaal
nog meer zou doen
& wat er niet van kwam.

herinneringen, namen, wegen, landkaarten
& het heimwee
naar de plaatsen
die ik nooit gekend heb.
& de twijfel ik of werkelijk geweest ben waar ik was.
mijn verhaal gezeefd door
een zelfreinigend geheugen,
vriend en vijand tegelijk.

al het onbeschrijflijks
in mijn machteloosheid.
elke prop en alle proppen.
mijn troost de drank
en het visioen van
een bodemloze prullenbak.

& verder
dat ik nu de tijd al mis
die nog moet komen.

blauw – berrie vugts

Je snavel heb ik gerand je bek
Opengebrand, het rozige keel

Uit-gepikt uit het slobberige
schuim van je wateren gevist

Je keek niet eens bloedend toe
Alsof ik niet jou heb liefgehad

Het was een soort paringsdans
Maar zo verdomd asymetrisch.

angels are crying – calvin smith

Ze verkoopt haar dure lichaam maar
20 euro lijkt weinig, is veel
meer nog dan afgrijselijke liefde
klinken haar koude woorden zachtjes harder
God waarom heeft u mij verlaten
staat zij daar voor de Jumbo
krijg ik korting op de straatkrant

Bruisend water grijpt haar bij de keel maar
haar kind raakt verstrikt in weergaloze golven
meer nog dan de heftigste tsunami’s
verdrinken haar dromen en schatten
waar de straten gek genoeg dansen
staan de engelen te huilen
bid ik maar troosteloos mee

oorsprong – b. vogels

in mijn ogen schuilt een kind
het voedt zich met volwassen tranen
vindt de glijbaan naar mijn mond
ik heb de smaak te pakken

verdriet is niet loslippig
het is kwelwater in de keel
de bron zit dieper

in de bodem huist een kind

bloem – ellen vedder

bloempje meisje vrouw, roze tutu
vervangen door nagellak en All Stars
Een knuffelbuikje van witte chocola

eten, iedere dag prikt vinger in de keel
Schoon is haar facebookfoto, onschuld
weg geknipperd met die filmsterogen

Eén hand is een vuist, de andere verft
trefzeker een laag glossy verlangen
op haar bloemblaadjesmond

roet – mattijs deraedt

Hij keek hem aan en zag daar staan
zijn broer van goud, al jaren koud.
Hij wist zeer goed, hij stampt en roept
net als ieder ander kind van zes.

Stil en bebloed, aan het water geschonken
dobbert het grijs, een schim tussen het riet.
En waar de rook uit het woud omhoog cirkelt
raast een zwerm van lood. Gekarteld brullen
de moeders, alleen en verwond schreeuwen
zij de kreet van hun kroost, bevroren in de keel.

En hij zag het gebeuren, en hij zag het vergaan
het vuur in de koren, de slang beet de haan.

valencia – hans goudart

het eerste ochtendlicht
een streep aan de horizon
donderend aanrollende golven
grote trom onder de onweerswolken
& kletterende hagelstenen op een zinken dak
in de stilte van dit uur

na de koffie aan de kade
een verkwikkende motregen
mild, zachtaardig
een briesje rimpelt
schitterende golfjes over helder water

het geluid van mandolines
dansende bootjes : canaletto
een speels staccato van touwen
tegen vlaggenmasten

ik sjok door de lome middagzon
doffe stappen over een stoffig zandpad
een kiezel rolt voor mijn voet uit
vreemde holle klank
wuivend koren zonbeschenen
goudgeel inderdaad
vaalroze en oker verweerde muren
generaties mysteries daarachter

onder een boom : op-art
verblindend spel van licht en schaduw
beweging, ruisend gebladerte

ik droom een heldhaftig verleden
grootse veroveringen
tromgeroffel, trompetgeschal, violen
en meeslepende liefdesavonturen

er zoemt iets in mijn oor
ik ontwaak
in dagelijkse ongemakken
een droge keel, jeuk.
een insectenbeet
een onbestemd gevoel
over een nooit ontvangen brief

de schemering telt wiegende populieren
aan de einder

aan de einder
valt de avond vlotjes
daar zijn de sterren al

de stad baadt in gekrakeel
nauwe stegen weerkaatsen
rauwe vrouwenstemmen

klaterend kindergelach
bij de fontein
nerveus pulserende motoren
aan de streep bij het stoplicht
opgewonden commentaren, hooglopend
mannen op straathoeken
in groepjes bij elkaar

tussen keuken en eetzaal
zwaaien klapdeurtjes
driftig heen en weer
bestek kletterend neergepletterd
luidruchtig gestapeld vaatwerk

op het terras
in gemijmer verzonken
de oude dichter
laat een boertje

vette pech – ellen vedder

geboren op een slechte plek, ma’s liefde
resoneerde op alcohol, pa moest toch ook
zijn woede uiten en sloot zijn handen

om jouw keel, je dreef in stukken weg
uit het gezin zonder garantie, je zocht hulp
bij zo’n jeugdinstantie, die zijn best deed

een dicht dossier over jouw leven schreef
dat als kort artikel eindigde in de krant
op een koude vrijdag in januari

op het terras – berrie vugts

In mijn hoofd razen onafgebroken zinnen voort.
Een bij pleegt insecticide in mijn glas.

Gekte klopt aan mijn deur, ik, beleefd, doe open
Leidt me een zaal in voor een zoemend tribunaal

Ze zoemen maar wat? Iets over mijn glas…

Het gonst aan de flanken, op de achterbanken,

Nee, het was niet eerst de hand, was eerst het viltje,
breed en rond: precies het glas.

Het dak opent, de lucht drukt mij aan, drukt mij aan,
aanvankelijk neer.

De koningin wiegt zachtjes haar vleugels heen en weer.
Landt, blaast voorzichtig toeschouwers tegen de wand.

Er is nu alleen nog het trillen van haar vleugels achter glas
Achter vleugelachtig glas

Ze balanceert haar puntig achterlijf op mijn buik
Ze slaat haar poten om mijn keel.