gevleugelde gouden arenden
duiken op parels
in de oerzee
waar de oersoep
net zo heet wordt gedronken
als opscheppers
van de evolutie
waar Darwin op doelde
maar zonder doel
gaat zij voort
en brengt monsters voort
die de macht grijpen
in steden en op pleinen
waar stenen tegen traangas
en achter de glazen helmen
verschijnen kinderhoofdjes
die stenen gooien naar zandgebakjes
we will rock you
en torens storten in
zowel in Babel
als New York
en de muren van Jericho
Berlijn en Palestina
zijn niet veilig
voor de vlammende protesten
van beatniks en joden
dichters en anarchisten
die niet in hokjes passen
maar oppassen!
want het goud dat blinkt
is nep
net als de botoxmeisjes
en hun kunstlippen
en nepborsten
en nepglimlach
de moloch
Ness lacht in haar vuistje
terwijl de dodendans
rond het gouden kalf
voortgaat
het inferno
dat zij hebben ontstoken
op aarde die de hel is
– de anderen –
zoals JP Sartre zei
– hij sloeg de spijker op zijn kop –
van Jut
sint Juttemis
who wants to live forever
maar
de Queen wil maar niet dood
en de prins wacht
op zijn kikker _van Basho_
die geluid maakte
als van een sprong
in het duister
van Pascal
die Kant noch wal ziet
maar oeverloos zwetst
en jongelingen naar de afgrond stuurt
met machinegeweren
op hun schoot
en cornflakes in de voorraadkast
naast de havermout
styreen en imitatie
concentratie
kamp
bommen
die uiteenspatten
op de hoofden van
reclamemonsters
het stinkt naar plastic en Auschwitz
naar gebraden mensenvlees en yoghurt
en de machines ratelen
en de kogels vliegen om de oren
maar ze horen niet
want ze zijn ziende blind
zij horen alleen de kassa rinkelen
het geluid van hun botte hersens
en lege hoofden
die weergalmen als holle vaten
en het tromgeroffel van de
krijgsdans
van krijgers uit een ver verleden
sta stil!
maar toch beweegt zij
en is nooit te stoppen
nooit
maar nu wel
althans volgens de naïeve lezer
maar het is schijn
nee
het is zelfbedrog
Resultaten voor het trefwoord kassa
Stoïcijns in de rij blijven staan als er een extra kassa opent, is zeg maar helemaal
mijn ding.
Oliemaatschappijen benaderen om ze aan te bieden tegen een marktconforme prijs oplaadpunten voor elektrische auto’s te saboteren, is ook best wel helemaal mijn ding.
Een dag op een metrostation verblijven en telkens als er een metro arriveert mij per roltrap naar beneden laten transporteren, is gewoon een guitig ding.
’s Ochtends een Brabantse streekbus binnenstappen, salueren, ‘jij zult je principes nooit verloochenen’ tegen de chauffeur gillen en doodgemoedereerd zo ver mogelijk achterin gaan zitten, is een keileuk ding.
Dagelijks 12 maal dierenleedlijn 144 (een gros) bellen als ik aan mijn dozijn oesters bezig ben, is zeg maar voor alles een culinair ding.
Resterende teentjes knoflook omdat een recept gebruik van één half teentje knoflook vermeldde aanbieden op www.marktplaatsvanhalveteentjesvoorburgeroorlog
slachtofferkindjesdietoevallignogeenhalveteenkunnengebruiken.com is zeg maar een digitaal in plaats van analoog ding.
Mensen charmant uitmaken voor ‘stuk uitgekotst halal vlees van Turks varken’ zonder dat op het Nederlands Koningshuis te betrekken, is gezien de samenstelling van voornoemd koningshuis zeg maar ook wel een beetje een Argentijns ding.
Tournedos Rossini met truffels en een fles Domaine de la Janasse – Châteauneuf-du-Pape – Chaupin uit 2007 bestellen bij de shoarmazaak om de hoek en onverrichter zake keihard lachend huiswaarts keren, is zeg maar meer een Nederlands dan een Turks ding.
Mijn shariarecht misbruiken door met een levend biggetje aan de lijn islamitische slagerijen binnen te gaan en te zeggen dat ik de Arabische lente kom vieren, vormt een waar spektakel, maar is uit diervriendelijke motieven slechts voor de helft mijn ding.
Pogen met biljarten one hundred and eighty te stoten is vanwege mijn in de weg hangende bierpens zeg maar bepaald niet mijn ding.
“Regelmatig plotseling ‘Rita Corita’ typen tijdens vergaderingsnotulen is een uiterst aparte, zelfs prijswinnende variant van het syndroom van Gilles de la Tourette”, fluisteren in het oor van meisjes met wie ik in de bioscoop vertoef, is zeg maar enigszins mijn ding.
“Wat een fantastische poëzie. En hoe is het verder met je dyslexie?” mededelen aan Dichters des Vaderlands is zeg maar voor 99 procent mijn ding.
Als recensent humoristen die op de lach mikken compleet afserveren, is zeg maar voor 100 procent mijn ding. (Er staat toch compleet?)
Van die dingen, van die dingen.
Wat denk ik aan jou vannacht Herman Gorter
want ik liep over de stoep vandaag
met een kater, schuldbewust kijkend
naar de volle maan.
In mijn hongerige moeheid
en winkelend naar beelden
ging ik de fruit verlichte
supermarkt binnen,
dromend van jouw vergelijkingen.
Wat een perzikken en penumbra’s
hele families uit winkelen
vannacht. De paden vol echtgenoten
vrouwen in de avocado’s, kinderen
in de tomaten! –en jij Vincent van Gogh
wat deed jouw neus in de watermeloenen?
Ik zag jou Herman Gorter, oude
starre saloncommunist,
porrend met je paraplu
tussen de kippetjes in de vriezer
je blik op de verse meisjes.
Ik hoorde je vragen stellen. Wie houdt
er van bananen, wie eet er een hapje mee vannacht,
ben jij mijn engeltje?
Ik zwierf tussen torens van kleurige blikken
ik volgde je en mijn verbeelding werd achterna
gezeten door de winkelbeveiliging.
We liepen gebroederlijk tussen de schappen
in onze gedeelde eenzame liefhebberij
proefden we artisjok, bezaten we al
de ingevroren lekkernijen
en kwamen we de kassa niet voorbij.
Waar gaan we heen, Gortertje? De winkel
sluit binnen een uur. Waarheen wijst je vinger
vannacht, naar links of naar rechts?
(Ik raak Mei aan en droom van onze
zwerftocht in de supermarkt, ik voel me gestoord)
Zullen we de hele nacht door eenzame straten lopen?
De bomen stapelen schaduwen op, de lichten gaan uit
in de huizen. We zullen allebei eenzaam zijn.
Zullen we verder dwalen, dromend
van het vergeten Nederland van netheid
en orde, liefde voor de natuur
voorbij rijen auto’s op parkeerplaatsen
op weg naar ons lieflijke bungalowtje
in het groen?
Ach dichtertje, mislukte politicus
met je rijen vol vergelijking
wat voor Nederland had jij
toen je van de bergen in elkaar stortte
en je er vandoor ging, met pijn
in je hart op weg naar dit land
en je verdween met al die ongeschreven maanden.
* vrij naar “a supermarket in California” – Allen Ginsberg
Recente reacties