Resultaten voor het trefwoord karlheinz myskin

naamloos – karlheinz myskin

Mijn geheugen
Kleeft
Aan mijn hersenpan
(als gesmolten kaas aan een boterham)
Ik kan mijn eigen naam
Niet meer herinneren.

(De vraag
Wie ik ben
Durf ik niet
Te stellen.)

Ik stel mezelf voor
Met een enkele kus
En een slappe hand.

Aangenaam:
Ik heb geen naam.

kroning – karlheinz myskin

Mijn botten zijn star
En mijn voorhoofd
Is gevoegd.

Ik aanvaard mijn ambt
Met bloed in mijn manen.

Vertel mij niet van lijden
Ik spijker mij een weg
Naar de troon.

Volg mij, lieflijk volk,
Naar het houten schavot.

De kroon die mij nooit paste
Klemt mijn wenkbrauwen
Scheel.

Ik wil niet.
Ik zal niet
Helpe mij God.

de zeebonk II – karlheinz myskin

Weerbarstig
zingt mijn stem
het lied
van de droeve
vissersbruid.

Het anker haakt
aan mijn Anus.
Ik lig voor Pampus.

“Ik had je zoo lief,
Ach, vergeet mij toch niet!”

Ik drink
op mijn eenzaamheid.
De zee is mijn huis
waar ik nooit thuis zal zijn.

nek – karlheinz myskin

Toen ik mijn nek
draaide
zag ik in een glimp
jouw haar
wapperen in het duister.

Als in een droom
wist ik:
Dit is de laatste keer
dat ik jouw haar
zie dansen.

Toen ik mijn nek
brak
wist ik:
Mijn jeugd ligt achter mij.
Ik moest je verliezen.

hades – karlheinz myskin

Als een zwerver bij het laatste avondmaal
Een vogel bij een runderlijk,
Speelt de clown met zijn onsterfelijkheid.

Mijn leven is als de anus
van een vredesduif:
Spierwit en naakt,
Als een tere kinderziel.

Ik ben als een zwarte
met een wit hart,
Ik bouw ongestoord vlotten,
maar kom nooit aan de overkant.