ik poetste je gebit
spoelde onder de kraan
je laatste speeksel weg
hij paste niet meer goed
ik wrikte een beetje
jij hield je kaken stijf
zo kende ik je weer
ik poetste je gebit
spoelde onder de kraan
je laatste speeksel weg
hij paste niet meer goed
ik wrikte een beetje
jij hield je kaken stijf
zo kende ik je weer
Ze staan tegenover elkaar
Handen naast hun zakken,
vingers gespreid, de voeten
wijdbeens, met losse kaken
haken hun ogen zich vast
Ze wachten
op een teken
in het spiegelbeeld van zichzelf
Ze wachten
op die ene wimperslag met losse handen
op de asterix met gespreide benen
Maar die blijft hangen
boven het onuitgesproken woord
als de gloed in je ogen stijgt
ga ik gloeiend roepen in het ijle
tot het schrikbeeld is gedood
ik wil je weer zien blaken
het rood van je kaken slaan
de toorts met mijn vingers doven
en parels betoveren tot
druppels blussend vuur
schiet dood
in drie d
sluit zich op
sluit zich af
vloog vannacht
tegen de muren op
schreeuwde
van de daken
sluit nu aan
in de rij bij
het vitrinevlees
excuseert zich
met stijf op elkaar
geklemde kaken
zijn systeem
liep vast
druk de gedachten maniakaal weg
vertrouw niet op de pictogrammen
meestal ligt het eraan hoe ze zijn gedraaid
kortetermijngeheugens vieren feest in woestijnen
een weekje lente in jaren
het is op zich ook schoonheid
zandkorrels verwaaien altijd anders
de hoop is wel hetzelfde
druk weg dat wat je wilt
onbereikbaar is, nooit
maar altijd naar voren kijken
het liefst met de wind keihard in je gezicht
en je hersens er vol achter
alvast kraken wat er komt
klem de kaken stijf
Recente reacties