Resultaten voor het trefwoord jouwe

stellingbouw – martin m aart de jong

Er is een tijd van komen en gaan
daartussen sta je op een scheermes
blaffende menigtes toe te hoesten
dat de poëzie geletterde zuurstof
is zonder welke we hersendood tussen
de stenen bewegen van geboorte en dood.
Als je nooit zegt dat iets mooi is omdat
je niet kunt zien wat van een ander eeuwig
deelbaar is ben je net als het heelal
alleen tril je negatief in een hoekje,
ook als er geen hoekje is omdat er zoveel
hoekjes zijn met trillende ego’s. Je trilt
altijd mee met de energie. Je weerkaatst
klanken van werelden die je niet kent omdat
leven een voortzetting is van alles wat koolstof
verbindt aan de hartstocht. Het staat steviger
als je geschiedenis de jouwe weet meedeelt in
de draaiing van de as.

nemo – maaike klaster

Met spoed geschreven
 
Als ik niet schrijf, ga ik niet dood, word ik niet gek,
maar iets blijft achter, in gedachten, in de tijd.

Hoe kan het dat ik van jou hou alsof jij mijn man bent;
ik jouw vrouw, de jouwe, zonder dat jij weet dat ik het
ben die deze pen vasthoudt? Jij hoort bij mij. Wist je
dat? Hoe hebben wij deze hartstocht, verliefdheid,
kunnen verliezen nog voor wij vrienden, kameraden
werden? Mijn liefde voor jou gaat dieper dan die ene
onderzeeër, dan die ene zeemeerminnenduikvlucht die
ik nam. Hoe kan dat? Ahoy, Kaptein Nemo, wij gaan
aan land, dus niet in de diepte kijken. Wees niet bang.
Ik houd je vast, lieve schat. Jij bent en blijft mijn hart.

Als jij straks van die onderzeeër in een zeppelin
overstapt en in de trek van West naar Oost mijn huis
ver beneden je liggen ziet, dan zwaai ik deze keer
niet. Ik huil te hard. Al mijn tranen stromen naar die
zee van ons. Ik had geen idee dat dit bestond. Het
liefst was ik daar gebleven, samen in dat grote water,
jij en ik alleen. Wist je dat jij één van de redenen bent
dat ik leef en steeds opnieuw wil blijven leven? Dat
zo’n uitspraak intens overkomt, kan mij niets schelen.
Ik mis je, maar als je denkt dat dit een afscheid is,
vergis je je. Niemand heeft mij ooit zo goed begrepen;
niemand had mij zo mooi beet. Ik hoop dat je dat
weet; dat jij dit leest. Ik voel je steeds. Laat alsjeblieft
niet los, mijn allerliefste kameraad, mijn stille
raadgever, mijn zwierige vierkwartsmaat. Jouw pijn
kan ik hebben, maar de mijne verscheurt mij soms.

verhalen van de aarde – maaike klaster

De maan door een vergrootglas boven een stad zien hangen.
Zij verlangt naar haar straten, geeft zich aan de menigte over.
Hier is niemand die haar ziet zoals wij haar zien. Hier is zij wit
en verveelt zij zich nooit, vervelt zij alleen, ademt zij haar
eigen stof weer in. Hier gooit zij hoge ogen, kijken zij naar haar
volle gezicht op, wassen zij zich in haar licht, wassen zij haar
haren. Hier hoeft zij nooit meer dood te gaan. Hier ben ik niet,
maar ik kan zien waar zij is geweest, herken de weg die zij wil
gaan, hoe zij de maan gedag zwaait en zich in het neonlicht
begeeft, de nacht kust met haar gulle lach, hoe alles wat
bevreemdt al heel lang bekend terrein geworden is, hoe de stad
terugpraat met iedere straattegel, met iedere hoer op iedere stoep,
en op iedere hoek een nieuwe kans om een andere weg in te slaan,
dealers die naar specerijen ruiken die je thuis alleen uit keukens
kende, luchtige overhemden, een zonnehoed – ook na
zonsondergang, en het klikken van je hakken, de zolen van de
sandalen aan je half ontblote voeten, een deur die voor je opengaat.

Zo ben je altijd onderweg, veeg je al die oude tranen weg, maar
niet echt, veeg je de vloer aan met je vader die jouw taal nooit
heeft gesproken, geef jij jezelf een nieuwe moeder kado die van
iedereen nog het meeste op de jouwe lijkt, vind je een geheime
tuin om steeds in terug te komen, andermans thuis om in te wonen.

stremsel – enrico lommerte

wij gaan
naast elkaar
zien verschillend
voelen anders

één rechte weg

onkruid door zoab
aan mijn kant
een afslag
aan de jouwe

weegbree
aan beide zijden
platgetreden
opverend

ik zie je de afslag nemen

verderop
de wegversperring

bloklopen
naar de grijze stad
waar de smog
van verlatenen
bedwelmt

mijn ouders zijn gekwetste kinderen van gekwetste kinderen van gekwetste kinderen van gekwetste kinderen van gekwetste kinderen, en de jouwe ook – delphine lecompte

Gisteren heb ik mijn vader gered
Het heeft veel voeten in de aarde gehad
Maar ik mag er niet over schrijven
Want ik heb de derde vrouw van mijn vader beloofd
Discreet te zijn.

Een porseleinachtige spoedarts zei tegen mijn vader:
‘Je moet niet tegenstribbelen!’
Mijn vader beweerde dat ‘tegenstribbelen’ zijn lievelingswoord was
‘Je moet niet zeveren!’ zei de spoedarts vervolgens
De sfeer was om zeep.

Discretie is vreselijk moeilijk
Gelukkig moet ik over mijn muze niet discreet zijn
Hij heet Omer en
Zijn knieën zijn vals
Wanneer hij met mij wil vrijen
Vraagt hij: ‘Wil je een bad nemen?’

Ik neem voortdurend baden
Zelfs overdag
In de badkuip van mijn muze voel ik mij nooit schuldig
Nochtans ben ik schuldig.

Het is mijn schuld dat ik werkloos ben
Het is mijn schuld dat er gat in mijn jas zit
Het is mijn schuld dat ik geen nieuwe jas kan kopen
Maar het is niet mijn fout dat mijn vader ziek is
En tegenstribbelt wanneer een porseleinachtige spoedarts
Hem vitamines via een katheter komt toedienen.

Ik begrijp het wel hoor,
Dat tegenstribbelen van hem
Zeveren is een lelijk woord
Er bestaan veel krasse woorden
Ze worden aanvaardbaar wanneer mijn muze spreekt.

illusie – elize augustinus

terwijl
ik je
geprolongeerde
glimlach
aanschouw
bedenk ik hoe
ik mijn
inzichten
naast de
jouwe
zou kunnen
leggen maar
wat zou
een veerloos
vogeltje
tegen
hondengeblaf?