Resultaten voor het trefwoord jongen

tevreden zijn met wat je hebt – b. vogels

Tevreden zijn met wat je hebt
is niet poëtisch
als je alles hebt.

Dus vertrek je voor een droomreis
over oude mijnenvelden
naar het land van koning eenoog.

Een jongen met een beenprothese
gidst je naar het strand.
Je zont in de geur van bermbommen,
je valt op je rug van de schone hemel.
Na het ongeremde naaktzwemmen
schud je melk en honing af.

Thuis, met vrienden die het wat minder hebben,
blader je in het album.
De gids staat niet op de foto.

discotheek – calvin smith

Manieren kruipen over generaties in dansende eilandcirkels

Alle mensen kroelen hun handen in de lucht
waar de muziek liefde verkoopt uit de zee
stromen vrouwen met stoute blikken vrolijk
lijken de golven te kabbelen over mij heen
waar mijn ogen nog altijd rustig blijven voor
een jongen die achttien jaar in talent loopt

Waar zullen de sterren van vandaag Calvin in het verleden aanspreken

Briefjes van 50 likken de bar voor een moment
van genot spot lot laat mij even verder houden
van rondingen in bewegingen voor mij alleen
is het ritme niet het begrijpen van ogen tellen
we grenzeloos zonder enige tijdsbesef voor
een jongen die achttien jaar in talent loopt

Voor de beste dichter is gesprek stof genoeg onder de druisende clubs

droomvragen – calvin smith

In gedachten lijken mijn dromen alleen
ik blus de kus van zoete woorden mam
waar waren de tijden van geluk alleen
ik geloof in het stromen door liefde pap
voelen we in oneindige leegtes verder
lijken wegen te sussen in mijn hoofd

om niet meer te smachten naar warmte

Nachten huilen tussen de sterren waar
iedereen slaapt wordt de maan getroost
met lieve gevoelens eenzaam door mijn
betoverende glimlach aan mijn eindeloze
raamkozijn hangt een wereld vol emotie
in tranen van een jongen met vragen los

geslagen in de toekomst van zachte stof

blauwwit – elsje de wit

Vandaag rende de jongen weer
door mijn ijle gedachtegang.
De jongen met de blauwwitte vlieger
op een kapotgeschoten dakterras.

“Als je touw maar lang genoeg is”, roept hij
“dan kom je over de grens”.

Ik loop door het dal en
vervloek de bergketen,
waarachter een moeder tegen de wind
de naam spelt van een zoon
aan een blauwwitte vlieger.

aan mijn ongeboren kind – maaike klaster

Nee, je bent er nog niet, ook niet in mij.
Al kan ik een lange tienerjongen mama
tegen mij horen zeggen. Bestaat zoiets?

Zien wij elkaar op een dag onder- of
bovenaan een trap? Heb ik zin om jou
te dragen? Mag ik mij zoiets afvragen?

Het spijt me dat ik mijn leven lang zo
stom ben geweest, maar ga vanaf
vandaag maar bij jouw vader klagen.
Die gedraagt zich tegenwoordig als de
kledingloze keizer. Ja, schat, net als jij
had ik een wakkerder iemand verwacht,
maar ook ik heb liggen slapen.

Weet je dat ik jou zag, in het echt? Al
zullen er mensen zijn die mij voor gek
verklaren. Dat doen ze waarschijnlijk
toch al. Jij reed op een crossfiets door
de fontein op het plein en keek om je
heen als iemand die het – godzijdank –
nog niet had begrepen. Ik lachte hardop
en dacht: ”Goed zo, jongen, laat maar
zien hoe het hoort!” voordat jij je
zeiknat en triomfantelijk omdraaide
om diezelfde route door dat uit de
grond spuitende water nogmaals, maar
in tegenovergestelde richting, af te
leggen. Je keek er zielsgelukkig bij.

Bij nader inzien werd jij helemaal niet
nat, niet van water, want die fontein
was er wel, maar jouw lichaam nog
niet, en die fiets moet ik nog kopen.

Het leven is mooi, lieve jongen, dus
dat wil ik jou dolgraag geven, maar
zonder jou vind ik er steeds minder
aan. Ga maar vast bovenaan die trap
staan, dan kunnen wij zien wie er
eerder is: jij beneden of ik boven.

Ga ook maar aan je vader vragen
waarom hij zich als zo’n ongehoorde
klootzak heeft gedragen. Je weet al
waarom ik zo’n verschrikkelijk
kutwijf ben geweest.

cirkelkinderen en kringkrengen – delphine lecompte

De kinderen zitten in een kring
Ze zijn ontelbaar
Want je begint bij een jongen met een rode kraag
Maar je vindt hem nooit terug
Hij heeft zijn kleren misschien gescheurd
Of zijn ze gewoon van kleur verschoten?

Je telt opnieuw
Begin nu maar bij het meisje met de hazenlip
Maar je wil haar niet terugvinden
Misschien heb je de verminking gehallucineerd?
Of anders hebben de andere kinderen de zwakkeling geëxecuteerd
Dat kan ook, alles kan in deze cirkel.

Kind 1 wordt imker, kind 2 ongelukkig
Kind 3 wordt visser, kind 4 verzamelaar van vingerhoeden
Kind 5 zal zijn ouders vermoorden met voorbedachten rade
Eerst zijn moeder met een camouflageplant
Veel later zijn vader met zijn moeders tuinschaar.

Kind 6 wordt grafoloog, kind 7 geniaal
Kind 8 morgen dood, kind 9 valselijk beschuldigd
Van 33 paardendiefstallen en vandalisme in een kerk
Kind 10 probeert straks een Mongoolse stam wijs te maken
Dat hij sjamaan is, de echte tovenaar is ziedend
En maakt hem onomkeerbaar potdoof.

Kind 11 zal zijn vrouw bedriegen met een dermatoloog
Kind 12 wordt taxidermist ondanks de bezwaren
Van zijn bipolaire schoenmaker en diens teckel
Kind 13 zal glas blazen, kind 14 hoog van de toren
Kind 15 zal zich specialiseren in de vervalsing
Van amfibische amuletten en krokodillenbroches.

Kind 16 zal verdrinken vóór hij ‘BOEI’ kan spellen
Kind 17 zal wanneer hij 50 wordt wensen
Dat hij een viriele sterrenkundige was
Kind 18 zal 2 miljoen winnen
Met een vraag over Neptunus
En kind 19 stikt hier en nu in een bij.

huig is geen vies woord – delphine lecompte

Bijna iedereen vindt schelp
Een mooi woord
Zelfs de bonte vrouw
Die verkracht werd in een kuststad
Toen ze dertien was
En dacht dat vulva huig betekende.

Vooral de jongen
Wiens vader stroper was
Wiens moeder hem een wafel beloofde
Jarenlang dezelfde Luikse wafel
Met uitzicht op de zee
Maar zijn moeder bezweek aan een herseninfarct
Vóór De Panne werd bereikt.

Ik zit op het dak van een strandcabine
Vrediger dan mijn vader, ben ik niet
Schoner dan mijn moeder, wil ik niet
De ezeldrijver is verweerd
En sentimenteel geworden
Het mag.

Ik vind strand een mooi woord
Groter dan god, is het niet
Schoner dan schelp, wil het niet
De zon schijnt sentimenteel
En genadig onder te gaan
Dat kan niet.

camping happy – bob elias

buiten de hekken zwerven hoertjes
door de bermen

huilen roestige karkassen
ooit florerend in de wind

een vader verkoopt zijn verhaal
op een bordje van karton

voor elke prijs op het terras
er stapt een jongen uit een auto

zijn t-shirt oppert fuck it all

haar nieuwe speeltje – hans goudart

Onder de douche zing ik
stuk ellende, stuk verdriet
laaghartig laffe plompverloren polderlomp
Betrap mezelf op een paar huppelpasjes
Mompel bij de afwas Hork-tot-op-het-bot
Verzucht stofzuigend hardop
Verkloot met voorbedachte rade
Van paleis tot plaggenhut en ieder
pretpark werd een dépendance van Delta
In de Supermarkt Er is veel te veel
waar ze veel te weinig van begrijpt
Wat ze zich verbeeldt te weten
over mannen, over zichzelf…
woorden, woorden, woorden
Geen woord over misplaatste trots.
Haar nieuwe vlam als demonstratie-model
een jacht-trofee in mijn stamcafé
Mijn eerste bier die middag
brengt een refreintje mee
Zijn naam vol mededogen eindeloos herhaald
en in alle talen die ik ken
Arme jongen, arme-arme jongen…

pacman – mattijs deraedt

Ik sta te grazen in de velden van de zon,
ik sta te kijken naar de voorbijrazende trein
die ik missen wou.

Ik draai mij om en staar in de oneindigheid
van de poëzie: loeiend in een raadsel dat
onopgelost mooier is.

Verwondering klautert uit de gracht.
Achter het hek staat een catatonische jongen,
hij draagt een wit masker met lange neus.
Hij wandelt traag naar je toe.
Eerst ren je weg maar uiteindelijk
draai je je om, samen met de menigte in je borst.
Je voelt geen angst meer
en je handen waden door de mist die hij is,
ook al spert hij zijn hoofd open als een haaienmuil.