Resultaten voor het trefwoord jezus

een vrouw in de droge voeding – delphine lecompte

Een vrouw in de droge voeding zegt tegen haar moeder:
‘Gisteren heeft de teckel mijn lievelingsdeken verscheurd!
Je weet wel; dat deken waarop Jezus vastbesloten is
Om water te veranderen in wijn op het eind van een suffe bruiloft…’
‘Een bruiloft is nooit suf. Suf is het verkeerde adjectief.’ Zegt de moeder streng.

De moeder heeft gelijk
Ook mijn moeder had nog geen 120 minuten geleden gelijk
Ook mijn deken werd gisteren verscheurd door een hond
Maar er stond geen Bijbels tafereel op afgebeeld;
Slechts een heidense sloot vol omineuze kikkers.

‘Een sloot is nooit heidens.’ Zei mijn moeder streng
Wat zie ik haar graag sinds ik een hond heb
Ik streel een liggend pak rijst en bel haar op
‘Waar ben je? Ben je gewond?’ Wil mijn moeder weten
Ik stel haar gerust; ‘Ik doe ongewond boodschappen voor een blinde tegelzetter.’

Wat ben ik christelijk sinds ik een jachthond heb
Vroeger zou ik het wisselgeld in mijn zak hebben gestoken
Vroeger zou ik de blinde tegelzetter nooit hebben aangesproken
‘Als je van jezelf zegt dat je christelijk bent dan doe je alles teniet’
Zegt een vader bars tegen zijn enige zoon in de zuivelafdeling.

De vader heeft ongelijk; het is niet nodig om zo bars te zijn
Ik hoop dat hij vanavond stikt in het voorlaatste appelpartje
Van de afgeprijsde yoghurtpot die hij in zijn knuist knelt
En ik hoop dat zijn enige zoon het laatste appelpartje niet als een relikwie bewaart.

Mijn moeder vraagt: ‘Lukt het met de hond?
Als het niet lukt dan zal het je zoveelste fiasco met een zoogdier zijn..’
Wat is het gemakkelijk om de verbinding te verbreken.

doopsgezindlied – {{{ïe-e-ïet-e-iët-e-ïet-e-iets}}}

jezus heeft een bloeddepot
bloehoedend bloehoedend
jezus heeft een bloeddepot
bloehoedend bloehoedend
vol met EPO, vol met dope

jezus heeft heel veel gaten
bloehoedend bloehoedend
jezus heeft heel veel gaten
bloehoedend bloehoedend
maar ook een EPO bloeddepot

jezus hangt aan het infuus
bloehoedend bloehoedend
jezus hangt aan het infuus
bloehoedend bloehoedend
uit een depot vol EPO

jezus leeft aan een bloeddepot
jezus sterft aan een bloeddepot
jezus hangt aan een bloeddepot
vol met EPO, vol met dope
bloehoedend bloehoedend
bloehoedend bloehoedend
vol met EPO, vol met dope

jezus eet crèmepaté – delphine lecompte

Jezus de loodgieterzoon eet bijna elke nacht
Een blok paté met een theelepeltje in bed
De brute haan moet nog kraaien
Moeder roept in haar slaap: ‘Laat me los, schurk!
Ik wil niet verkracht worden door een ezeldrijver!!’

Maar de verkrachter verandert iedere nacht van beroep
Moeder roept net voor de paté volledig verzwolgen is
Jezus noteert: imker, touwslager, kaarsenmaker, orgeldraaier,
Kaasboer, stierenvechter, ritsenhersteller, goochelaar,
Gynaecoloog, olifantenverzorger, kinesist, beul, matroos.

Om 5u staat Jezus als eerste op
Eerst schrijft hij een vriendelijk sonnet over zijn vader
En daarna een helende haiku voor zijn moeder
Ook al weet hij dat ze niet wil genezen
Hij weet niet dat ze niet kan lezen.

Jezus heeft niet de juiste naam gekregen
Zijn moeder zei na de vlekkeloze bevalling tegen haar man:
‘Noem het kind Simon naar wijlen mijn astronomische stiefvader alsjeblieft.’
Maar het bliefde de loodgieter niet
Want hij had een aversie voor alle ontnuchteraars van de Melkweg.

Dus ging de loodgieter naar zijn stamcafé
Na zes glazen rode wijn van Kaapstad
En 37 teugjes calvados van zijn heupfles
Was Jezus de enige aanvaardbare,
De enige uitspreekbare jongensnaam.

kostersvoordeel – marjon zomer

tijdens het avondmaal
was het de enige keer
dat we witbrood aten
de bakker leverde het brood
in hapklare blokjes aan

op glimmende schalen
stond het voorin de kerk
tot de dienst begon
onder witte doeken
zonder oud te worden

na de dienst stonden de schalen
bij ons boven op tafel
het overgebleven brood
propten we met handenvol
naar binnen

het lijden van jezus
en buikpijn op maandagmorgen
op die dagen werd
er bij ons thuis
niet veel gepoept

mijn vader wordt een hond en ik moet jezus spelen – delphine lecompte

Een hond met de overduidelijke ziel
Van een Tibetaanse monnik likt
De dijwonde van een agnostische fietsenmaker
Naast de fietsenmaker ligt mijn vader
Met gespreide armen in een filmwoestijn.

Hij speelt een profeet
En ik verzorg de catering
Natuurlijk is het een droom
De hond is de ster van de film
Het is een stomme film.

De agnostische fietsenmaker geneest
Dankzij het kwijl van de boeddhistische mopshond
In mijn droom speelt hij
De duivel van mijn vader
Maar zijn hoorns lossen telkens.

De fietsenmaker krijgt de slappe lach
En wordt ontslagen
Hij verlaat de filmwoestijn
Met een minder lafhartig geloofstelsel
De heilige hond mist de duivel
Hij wordt onhandelbaar.

De regisseur vraagt aan mijn vader
Of hij de hond wil vervangen
Maar al te graag!
Mijn vader wordt een stoïsche schoothond
En ik mag Jezus spelen
Er is geen duivel meer nodig.

Mijn baard jeukt en mijn monoloog is afgemeten
Bovendien wordt de catering toevertrouwd aan een blinde misantroop
Dus wek ik mijzelf met een duim die al wakker is
Krabbend aan mijn hals
Plan ik alvast een ijsje op de dijk.

kriebeltrui – bob elias

moeder is een lieve vrouw
ze breit een trui voor Jezus
lamswol zegt vader
hij rookt een psalm
over de longen
wij kuikens
onze broeken steeds strakker
onbevangen bevlekt
snakkend naar verlossing
naar sissende wentelteefjes
in bed bidden wij
als sprinkhanen
met de natte dood
voor ogen

uren op etages – ploos

de droogte sluipt terwijl ze slaapt haar huid in
en haar lijf uit als ze opstaat
laat haar vel vroeger verder los
van haar gebeente – wee denkt ze even vluchtig als ze is

want de lampetkannen de kommen
erom vertonen barstennet
onder het glazuur
jezus marante zucht ze
de schappen denkt ze
vol weckflessen in het keldergeschot
en de appelen alvast op zolder
ze ziet me in haar vaart

te laat – ik neig in vaag gebaar
naar eigen wang
tot ander kroost bij mij komt hangen
in de zolderringen

die mutter schikt de schaars en wit geworden haren met
een etensvork bol in ’t rond en plet
de boel dan onder voilages
er was voor haar geen enkel vurig uur van troost denk ik

de spiegels in haar kamers
die zich verdringen om alle hoeken elk uur te laten zien
wij houden haar niet binnen – ze gaat uit
om de rug te keren en het weer in het behang

 


Toelichting: “Het volkomene”, Herman Pieter de Boer, zijn vertaling van “Zügenglöcklein”, Schubert

heuvelrug: rangeerheuvel – pietersz van calumburgh

omklemmende warmte verlaat niet meer
de grauwe kleren van de ingehuurde machinist
hij stookt plankgas zolang gebundelde spiermassa’s
kolen op de vuurgolven scheppen komt hij

laaglandse snelcurcussen stoomstokerij
voorzien niet in versneld torderend opstoken
dat het deernen deren kan, daar niets van
de rekening met gevarentoeslag komt achteraf

van rover’s aktiefront, passagiers, passagiers,
passagiers, reizigers met bederflijke waar
gesmolten in de coupéketel van de 1e klas

het perron loopt leeg de achterkant lonkt
op omgekeerde groentekratten roept men rond
Jezus is a soulman met een onderkoeld lijf

december maand – jan gutman

Lucifer brandt volop in de huizen
en de warmte druipt van de kaarsen af
Bomen gloeien het jaar uit terwijl het
licht terug de hemel in geschoten wordt.

Jezus is al lang weggemanaged
Economisch niet rendabel.
Aan zwavelstokjes brand je je vingers
maar die groeien in januari wel weer aan.

de jeuk vergeten – delphine lecompte

Mijn moeder laat mij achter
In een woestijn moet ik mijn plan trekken
Er is geen weg en het voedsel is schichtig
Ik word mager zoals Jezus
Zoals mijn vader na zijn levertransplantatie.

Gelukkig mag ik wakker worden
In een wereld van ijskasten
Gevuld met ongeschonden platte kaas
Jezus eet makreel onder een olieverfschilderij
Van een begeesterend stierengevecht
Mijn vader wacht niet op een nieuwe lever.

Mijn moeder leerde mij schieten
Met pijl en boog op konijnen,
Op boswachters en op leraars met hazenlippen
Nooit liet ze mij achter zonder deken
Het deken werd oud
Er groeiden culturen op
Ze vochten en roeiden elkaar uit.

Nu mijn deken een toilettas is geworden
In de kast van een oude crooner
En mijn vader een last aan de keukentafel
Van zijn vijfde vrouw die niet bloeddorstig is
Verlang ik opnieuw naar de jacht
Maar zonder jeuk weet ik niet waar
Eerst te schieten en herken ik mijn leraars niet.