(met dank aan Pallas)
slome jazz en dik bloed
zoals een hemel diep kan zijn
ik kijk er naar uit
vooralsnog
(met dank aan Pallas)
slome jazz en dik bloed
zoals een hemel diep kan zijn
ik kijk er naar uit
vooralsnog
in het deinen van de ochtendziel
in wiegende schaduwen
in slome jazz van dik bloed
wil ik tralies van twijfel ontlopen,
giftige kreeften, vale sluiers van onmoed
een eiland zonder randen lijkt me wel wat
schemerend in eindeloos blauw
zoals alleen een hemel of zee diep kan zijn
zoals stoffige landkaarten in de geest;
daarop lijken alle vergeelde schatten klein
inderdaad, soms ben ik een kruisbestuiver
dan hang ik aan de spaken van een dood wiel
op proefverlof met mijn achilleshiel
territoriaal, allegoriaal, tijdzonaal
soms ben ik een aardbestuiver
tienduizenden kilometers in de verte
nooit een minuut over de grens van voorbij
toch kijk ik er naar uit, vooralsnog
Gedichten zouden geen moeite moeten kosten
maar als rokerige Blues
uit je stembanden vloeien
Niet nageaapt
van steenharde literatoren
maar angstloze seks
die door vooroordelen boort
Verschuiving van dijen
en longen
vloekend in het schandblok
getypt
voor naakt openbaar
Suiker op een natte huig. Ik wil ze zingen
en vergeten wat mij heeft scheefgepraat
terwijl fantasie mijn deksel licht
Onhoudbaar laat ik me tot bekentenis dwingen
Met ademende oren
schep ik gulzig naar het geluid.
Met gesloten ogen
vang ik het goud in mijn netvlies.
Heen en weer, op en neer
walst mijn hoofd, knikt mijn kin.
In een wasem van balsemend licht
staat een saxofonist.
Ik kijk nog eens goed:
daar staat een man met een zwaan.
Zijn lippen omhelzen haar zachte snavel
maar plots
gaat het bloed in haar nek rechtstaan
en wil zij wegvliegen, waarop hij haar
gouden vleugels steviger omklemt.
Hij slingert heen en weer onder haar geraas.
Rondom hen weerklinkt het beuken
van trommels en het geritsel van stokken.
Haar gezang wordt wilder, slaat over
en stuitert op en neer. Zijn handen
dartelen sneller tussen haar veren
en zijn tong breekt in haar bek.
Wanneer de laatste slag opensplijt
in stilte dooft de zwaan uit, haar hals
in zijn palmen.
muziek, te dansen, verder om
de jazz te laten
voor wat ze is
en alleen daarom
waar niet bleef, lucht vangen
armen die vertwijfeld
uithalen, daarom niet om-
helzen
zien wat jouw tegen-
stand eigenlijk is
je aarzelt
op de maan slaan kraters
en de achterkant is maf
blijven, groen, een vinger
alles los
in een lichaam rond
het midden in
de dans onaf
ritme sprankelt flonkert tintelt
als een wellustige golf
door mijn bezwete lichaam
welke zich verhult
in een plakkerige smoking
die te krap aanvoelt
en als toegift een herinnering loslaat
van alcohol en sigaren
maar voor deze gelegenheid gepast stijlvol
hoe anders zou ik recht doen
aan de muzikale slang
die mij wil verleiden toe te treden
tot de zoete magische wereld
welke vannacht ligt verscholen
in de lokkende tuinen van Tunesia
mijn trombone loopt, schuift, vliegt
leeft een eigen leven met de akkoorden
wiegend sta ik op de top van een vulkaan
de lava stroomt door mijn pulserende levensaderen
man, groove,soul,life, this is jazz
A night in Tunesia
We hadden drank en sigaretten en volop eten en bij vlagen toch honger en dorst en ruzie om een fietsklem en vette roddels over beste vrienden en seks met vlekjes en inzichten die alweer kwijt zijn en het beste met elkaar voor en niks voor elkaar over en alle tijd en jazz en blues en Joy Division en slaapgebrek en-nu-is-het-allemaal-schoon-op.
Recente reacties