Resultaten voor het trefwoord jawel
Lispelend van de wijn schudt ze alle handen en wijst
op de klok die vijf voor twaalf aangeeft en zoent
de vrouwen met lovende woorden. Ik alleen haar zus.
Zo welkom zijn we. In de oude golf zet ik de radio aan.
Ze draait de volumeknop omlaag en wil praten:
Wat vond jij ervan vanavond?
Ach ja, gewoon.
Je vond er niet veel aan?
Jawel hoor.
Wat vond je van mijn zus?
Ze zag er goed uit.
Nee, wat ze allemaal zei, bedoel ik!
Heeft ze iets gezegd?
Gaan we zo beginnen?
Van drie naar vier, ik schakel door, het ijzelt niet
maar regent zacht en er is gestrooid.
Het meest van alles haat hij coniferen
hij rukt direct die jaren 50 symbolen uit
‘t strookje grond op de rand van zijn perceel
dat de erfgrens vormt met jawel: de buren.
Partij hekken erin, stekken er tegen aan
door de mazen weeft hij teder de takjes
van deze groene wezens die vreemd genoeg
vrouwelijk aandoen. Groei, schatjes, groei!
En floreren doen ze, sneller nog
dan het stugge schaamhaar van zijn vrouw
dat zij steeds vaker vergeet te scheren
(maar laat hij hier geen beeld bij vormen).
Hij is liever bij dit veelkoppige klimop beest
vol eerbied hoe hij, nee zíj, de armen kruist
in afweer, hoe zij zich in elkaar vlecht,
één weelderig schepsel vormt. In haar
lommerrijke schoot kan hij zichzelf zijn.
Soms loert hij door een gat naar de tuin
van die stadse lui, hij ziet graag hoe zij
ook daar haar grijpgrage vingers legt.
Recente reacties