Resultaten voor het trefwoord incest

klein eiland, lange winter – berry tunderman

Er valt hier niets te doen.
Deze tijd van het jaar.
Wat incest links en rechts.
Onvermijdelijk met goed fatsoen.
Dan hebben we het wel weer gehad.
Hier zo met mekaar.

We praten niet zozeer.
Steunen en kreunen ons door het leven.
O ja, soms gaat er eentje dood.
Ja, zoals we hier dan zeggen:
’t Is god en de duvel om het even.
Niemand mist ooit die boot.

Vorige zomer, reeds vergeten,
nu gerookte bonen bij de vis.
Geen toerist heeft dat ooit gegeten.
Tenminste niet dat die het wist.

Ja, ’t Is altijd even wennen.
Maar het heeft er alles van.
Dat ik hier nog even blijf.
Een beetje man reist zonder plan.

Met vrij zicht
Plus wat geluk.
Op zijn tijd het noorderlicht.

de dichteres, het been en het brood van de malgetraiteerde bakker – martin m aart de jong

… ze zegt dat ze de hele dag wel schrijft om om het even wat te verwerken in haar recepten van tekens en taal. Ze zwijnt en rijmt ze hakt en maalt stukken verleden in ongelijke delen wrijft ze in met authentiekheden; een bedorven Tante met kinkhoest, een gouvernante met keelzucht – wat pijpt die diep zeg – en verdwijnt, haar vingers eerst in een zompig moeras van orgasmes, ze kreunt dat alles in en met onder elkaar zoals dat in Vlaanderen gaat al eeuwen is incest het middel tegen vervreemding er staat een afgehaalde Chinees voor de deur, alleen zijn linkerbeen is over dat laat zichzelf in en stapt in het ledikant tot de brekende morgen dan gaat het voor dagelijks brood en schopt de bakker die als kind zoveel geslagen is dat zijn hoofd in zijn romp zit, een tastbaar feit ingezet als marketing het brood heeft medelij.

buikspreker boven water – delphine lecompte

Op de duimknobbel van de buikspreker rust een kever uit
Ik weet niet waar zo’n insect van bekomen moet
Hoorbaar is zijn hijgen niet
De buikspreker niest
En de kever keert terug naar zijn rijstpapeiland.

In de tweede strofe mag ik een prozaïsche omelet eten
Het helpt niet
Dat de buikspreker een mooi servies heeft
Het eigeel verhult een kannibalistische pelikaan
Bijna verklap ik mijn diagnose op het juiste moment.

Het juiste moment wordt verkeerd
Wanneer de buikspreker een houten dier laat vallen
Net voor de grond wordt bereikt herken ik
De olifant aan zijn surrealistische elegantie
Pas na het herstel van de slagtanden praten we opnieuw.

De buikspreker gebruikt het woord ‘aquarium’ in iedere vraag
Ik antwoord op al zijn vragen: ‘Ik kende het wachtwoord niet.’
Het wordt avond omdat de sterren willen opscheppen
Somber verlaat ik het huis van de beenharde buikspreker
Mijn somberte vindt goddank een vallende ster.

Ik vind de gevallen ster in een plas ossenbloed
Hij heet Abraham noch Noach
Zijn tweede beroep was koorddanser
Mijn wens is verse huisdieren voor al mijn mannen
En de gulzige genezing van de enige moer.

De gevallen ster lost tergend op
Terwijl de ochtendzon het ossenbloed stolt
Tot de roestige tekening van een kever op een duimknobbel.

somberder dan een bipolaire ex-visser zonder vader – delphine lecompte

Mijn moeder leeft nog
Ze leeft graag
Mijn vader leeft nog
Hij leeft minder graag dan mijn moeder
Iedereen die mij heeft gekend met melktanden
Leeft nog
Behalve mijn grootvader
Bijna was ik vergeten dat hij is gestikt in een tandenstoker
De dag voordien had hij er nog over geschreven
Maar in zijn verhaal was het zijn vrouw en een paperclip.

Ik eet een banaan
De associaties zijn gekmakend:
Jungle, aap, liaan, incest, slavernij,
Slapstick, Chaplin, penis, de hond van de schoenmaker,
Gokverslaving, boeteprocessie, suikerspin, rondborstige nicht
Dan is de banaan op en ben ik vergeten te genieten
Een bipolaire ex-visser tikt op mijn ruit met zijn opzichtige doodskopring
Het is geen doodskopring, het is een necrotische middelvinger
Of is het jicht?

Ik laat de visser binnen
Hij neemt een stuk fruit aan
Zonder schil is het obsceen en woordeloos
Kromgebogen als een gesard orgelaapje in een krap matrozenpakje
Knabbelt hij schuldbewust in het midden van de woonkamer
‘Mijn moeder is ziek,’ liegt hij
‘Mijn vader is dood,’ voegt hij er waarheidsgetrouw aan toe
Ik laat met opzet mijn vingerhoed vallen
Op de grond zoek ik naar een gepaste reactie
Ik vind een schoppenaas en een smurf verkleed als landmeter
Terug boven kunnen ze hem niet opbeuren.