Resultaten voor het trefwoord imker

er staat een naakte kaarsenmaker op de snookertafel – delphine lecompte

Wat doet die blote kaarsenmaker op de snookertafel?
Niemand weet het, zelfs de jongste zoon van de taxidermist
Kan slechts gissen naar de beweegreden van zijn oom
Het lijkt van ver op plat exhibitionisme
Maar dan ken je de kaarsenmaker niet.

Ik ken de kaarsenmaker een klein beetje
Drie jaar geleden heb ik eens een kaars van hem gekocht
Een kaars in de vorm van een rammelaar
Tussen zijn oren ontsproot de wiek
Na vijf seances met Tolstoj was hij gesmolten.

De blote kaarsenmaker kerft in spiegelschrift
Een anagram van OLIELAMP in zijn buikhuid
Wanneer de psychiatrische beulen met visnetten arriveren
Probeert de jongste zoon van de taxidermist hen tegen te houden
Ze nemen hem ook mee, o wee.

Een week later mogen beiden bezoek ontvangen
Ik bezoek eerst de kaarsenmaker
Hij draagt een geruite pyjama
Die ruikt naar de vorige 100 gebruikers
99 van de 100 vorige pyjamagebruikers waren imkers.

Dat wist ik niet, het verrast mij
Dat imkers zo gemakkelijk ten prooi vallen schizoïde betrekkingswanen
Ik heb kersenbonbons, een houten nijlpaard, en ‘Oorlog en Vrede’ meegebracht
De kaarsenmaker is dankbaar
Omdat hij dankbaar is krijg ik een kus op mijn clitoris.

Daarna bezoek ik in dezelfde kamer met lege handen
De jongste zoon van de taxidermist, hij slaapt naakt
Ik streel zijn penis niet.

jezus eet crèmepaté – delphine lecompte

Jezus de loodgieterzoon eet bijna elke nacht
Een blok paté met een theelepeltje in bed
De brute haan moet nog kraaien
Moeder roept in haar slaap: ‘Laat me los, schurk!
Ik wil niet verkracht worden door een ezeldrijver!!’

Maar de verkrachter verandert iedere nacht van beroep
Moeder roept net voor de paté volledig verzwolgen is
Jezus noteert: imker, touwslager, kaarsenmaker, orgeldraaier,
Kaasboer, stierenvechter, ritsenhersteller, goochelaar,
Gynaecoloog, olifantenverzorger, kinesist, beul, matroos.

Om 5u staat Jezus als eerste op
Eerst schrijft hij een vriendelijk sonnet over zijn vader
En daarna een helende haiku voor zijn moeder
Ook al weet hij dat ze niet wil genezen
Hij weet niet dat ze niet kan lezen.

Jezus heeft niet de juiste naam gekregen
Zijn moeder zei na de vlekkeloze bevalling tegen haar man:
‘Noem het kind Simon naar wijlen mijn astronomische stiefvader alsjeblieft.’
Maar het bliefde de loodgieter niet
Want hij had een aversie voor alle ontnuchteraars van de Melkweg.

Dus ging de loodgieter naar zijn stamcafé
Na zes glazen rode wijn van Kaapstad
En 37 teugjes calvados van zijn heupfles
Was Jezus de enige aanvaardbare,
De enige uitspreekbare jongensnaam.

de onderwaterlasser leert schaken – delphine lecompte

De onderwaterlasser leert de knepen van het schaakspel
In de kale woonkamer van de incestueuze imker
Het is de imkerdochter die hem onderwijst
Ze draagt een zonnebril en een slagersjas.

De jas is vuil
Maar het is geen bloed
De lasser leert snel
Maar niet rap genoeg
Om te winnen voor de zon ondergaat.

De zon gaat onder en de lasser verliest
Voor de zesendertigste keer
Hij veracht de imkerdochter eigenlijk
Ze vraagt wat er zoal te lassen valt daar beneden
In het water? Zwembadladders misschien?

De imker betreedt zijn sobere leefruimte
Hij neemt meer plaats in dan de onbespeelde contrabas
Zijn kostuum is vies van uitgesmeerde insecten
Hij zegt tegen zijn dochter: ‘Stuur de lasser weg,
Voor ik mijn geduld verlies en jouw koningin naar zijn milt verban!’

De onderwaterlasser lacht
Hij is immers al jaren miltvrij
Hij neutraliseert de imker met zijn pinkring
En werkt zijn zevenendertigste schaakspel af
Hij verliest en de schemering went.

Tijdens het veertigste schaakspel voelt de onderwaterlasser
Dat de imkerdochter hem laat winnen
Hij staat op om haar te wurgen met zijn papegaaidrukke das
Maar de imker herrijst
En forceert de koningin van zijn dochter
Als een zetpil daar in de lasseraars.

cirkelkinderen en kringkrengen – delphine lecompte

De kinderen zitten in een kring
Ze zijn ontelbaar
Want je begint bij een jongen met een rode kraag
Maar je vindt hem nooit terug
Hij heeft zijn kleren misschien gescheurd
Of zijn ze gewoon van kleur verschoten?

Je telt opnieuw
Begin nu maar bij het meisje met de hazenlip
Maar je wil haar niet terugvinden
Misschien heb je de verminking gehallucineerd?
Of anders hebben de andere kinderen de zwakkeling geëxecuteerd
Dat kan ook, alles kan in deze cirkel.

Kind 1 wordt imker, kind 2 ongelukkig
Kind 3 wordt visser, kind 4 verzamelaar van vingerhoeden
Kind 5 zal zijn ouders vermoorden met voorbedachten rade
Eerst zijn moeder met een camouflageplant
Veel later zijn vader met zijn moeders tuinschaar.

Kind 6 wordt grafoloog, kind 7 geniaal
Kind 8 morgen dood, kind 9 valselijk beschuldigd
Van 33 paardendiefstallen en vandalisme in een kerk
Kind 10 probeert straks een Mongoolse stam wijs te maken
Dat hij sjamaan is, de echte tovenaar is ziedend
En maakt hem onomkeerbaar potdoof.

Kind 11 zal zijn vrouw bedriegen met een dermatoloog
Kind 12 wordt taxidermist ondanks de bezwaren
Van zijn bipolaire schoenmaker en diens teckel
Kind 13 zal glas blazen, kind 14 hoog van de toren
Kind 15 zal zich specialiseren in de vervalsing
Van amfibische amuletten en krokodillenbroches.

Kind 16 zal verdrinken vóór hij ‘BOEI’ kan spellen
Kind 17 zal wanneer hij 50 wordt wensen
Dat hij een viriele sterrenkundige was
Kind 18 zal 2 miljoen winnen
Met een vraag over Neptunus
En kind 19 stikt hier en nu in een bij.

toen de vos de kerststaldief verwenste herkende ik mijn oom – delphine lecompte

Toen ik kaarsenmaker was heb ik deze bijensterfte
Voorspeld maar niemand wilde me geloven
Zelfs al hadden ze me geloofd wat konden ze doen?
Wat kun je ondernemen tegen insecten die creperen
Omdat aronskelken niet meer sluiten??

Nu ik al mijn amuletten heb opgesloten
In de buffetkast van een gek geworden horlogemaker
Droom ik iedere nacht van grotten
Ze worden bewoond door preutse hoefdieren
En heidense vossen met profetische merelogen.

Ik ben de enige mens in mijn droom
In de grot ben ik de vierde machtigste
Ik kan een incestueuze imker doen verdrinken
Maar ik kan geen verdrinkende imkerdochter redden
Soms maak ik een sponzenverkoper stom.

In de echtere wereld koop ik tien sponzen
Van een uitgedoofde sponzenverkoper
Ik krijg een spons gratis
Omdat ik mijn linkerborst toon
Thuis verknip ik de elfde spons
Tot ik de machtigste vos van de grot herken.

Bijna elke nacht wenst de machtigste vos
De leverontploffing van een dief in een lift
De diefstal is altijd oneetbaar en gemeen
Bijvoorbeeld een kerststal van een tumorrijke vader
Die Melchior in de linkerhand
En morfinepomp in de rechter alles wil geven
Aan zijn dochter, in het stro.

In het stro is ze verwekt
En de balken van de stal zijn opgevuld
Met gouden kamelen
Maar de dief in de lift kruipt door het oog van de naald
Hij wordt stinkend rijk
Wanneer ik wakker word bestaat zijn rijkdom nog altijd.