Resultaten voor het trefwoord ieder

opkoppig huis – enrico lommerte

vierkant in cirkel
past welniet
rechthoek in drietweehoek
past welniet
twintig over veertien
de klok loopt gelukkig
in ieder geval op tijd
die groene stoel
wil ik om mijn nek
moet de teevee
geen water hebben?
trek in pindakaasjam
in mijn melksoep
mijn poep
pak ik netjes in
en leg het in de linnenkast
nou een sigaretje
lief waakvlammetje
ontvlam mijn stickie maar
wil je niet?
dom dommer domst
een sigaret plant je
in verse aarde
hark gelijk mijn toupet maar
waar is mijn bed?
ik wil naar bed, mama

sterrenlicht – elize augustinus

Ze kijkt in het donker wordende
firmament en wacht op drie
sterren die vlak voor
zonsondergang verschijnen

ze steekt twee kaarsen aan
en voor ieder kind nog een
kaarsje aan te lichten

aan de
gedekte tafels zodendiepe

gedichten; hoor het gezang
licht van vreugde, je ontdekt je
voor de letteren van kunstenaars
der liefde bij zonsopgang

muision impossible – monique methorst

Er was eens een blanco muis ontsnapt aan muizenissen uit mijn hoofd kon ik mij niet in die gedachte vergissen… om maar met de deur in huis te vallen blijf ik in elke centimeter van mijn vierkante leven rondhangen.

De oren gespitst op ieder anders geluid waar ik geen kaas van heb gegeten, wie kan mijn gekeutel nou niet weerstaan… een huis tuin en keukengedachte is zo gepiept, zo gedaan.
Terug in mijn hoofd kom ik Roodgrapje tegen bij de nooduitgang… en dat doet de deur dicht! Ik heb zo mijn grenzen, weet U.

Bloot slaat hartstikke dood. Oh, vermuist nog aan toe! Nu lig ik daar uitgesmeerd en maak van elke afgelikte boterham geen gezicht, ik ben zo verstrooid, er blijft geen gedachte overeind bij de moraal van dit gedicht.

roet – mattijs deraedt

Hij keek hem aan en zag daar staan
zijn broer van goud, al jaren koud.
Hij wist zeer goed, hij stampt en roept
net als ieder ander kind van zes.

Stil en bebloed, aan het water geschonken
dobbert het grijs, een schim tussen het riet.
En waar de rook uit het woud omhoog cirkelt
raast een zwerm van lood. Gekarteld brullen
de moeders, alleen en verwond schreeuwen
zij de kreet van hun kroost, bevroren in de keel.

En hij zag het gebeuren, en hij zag het vergaan
het vuur in de koren, de slang beet de haan.

eventjes – kid-lee vermaase

Ergens in mijn levenswandel, op een dag,
Zie ik daar een ander ook rondlopen.
Onze blikken kruisen, er volgt een lach,
Waarna we de stilte in ‘wat studeer jij’ omdopen.
We spreken tegen elkaar, en dus bestaan we,
Een klein moment op de dag, en dan gaan we,
Ieder weer onze eigen weg, weg is de dag.

de wolken houden uitverkoop – brigje otterloo

het valt maar neer
en ieder uur
zie ik de wijzers
van de klok

heel traag verschuiven
zie ze wijzen

steeds naar jou
ik kijk naar buiten

zie jouw lach
in winkelruiten
in de straat

ik wil je graag
heel even
in mijn armen sluiten

het valt niet mee
het valt maar neer

het houdt soms op
maar iedere keer

valt weer dat weer
ik wil ze sluiten

zwart op wit – elize augustinus

zwart op wit - elize augustinus

Ze breken in heilige huizen,
bladeren met zwarte vingers door witte bladzijden,
verachten liefdevolle waarschuwingen, stelen gouden voorwerpen

woelen in
privé eigendom, loeren
naar mooi zingende meisjes

Kijk hoe ze danst! ritmische klank
muziek poëzie
ze slaan gade tot in de finesse, ieder detail,
elk gebaar, en bekokstofen weloverwogen duistere plannen.

Met z’n tweeën onder één vel, ze
grijpen hun kans, wat rest is een schuldig geweten, de psychologie
kan het weten, spelen met brood, de één het leven de ander hongerig dolend
balancerend op randen van de dood,

geen evenwicht of balans, ogen stralen misleidende engelenglans, een kloon:
ongeslepen stenen
schittert namaak diamant.

kust de wereldmacht, de aarde verkracht stuurt magnetische signalen
naar het heelal zuigt

de wereldvernietigende komeet naderbij, rakelings langs de aarde,
zwarte bezinnende letters op een vel gebroken wit digitaal papier
in een roze wolk van hoop.

terp – c.p. vincentius

Tegen de avond veroveren storm en regen
in wolkbreuk en springvloed
landerijen en spoelen have en goed weg.

Land doordrenkt, lagere dijken bezwijken
volk vlucht naar kerkhof en kerk,
terwijl wind toeneemt, doorweekt, verkilt.

Vanaf de terp zien vluchtelingen hun vee
verdrinken, golven stijgen en weet
ieder zijn leven alleen voorlopig veilig.

plooibare zesde naamval – ploos

plooibare zesde naamval
niet meer zo maar
van je zelf mooi en vrouw

onbevangen vooroverbuigen
praten met armen
en benen ook
rimpelloos
alles prima voor elkaar
en over

daar komt
gekruist de ledematen
de ablativus absolutus
eerste vreemde rouw
om de ontrouwe syntaxis van lijf en leden

bij toeval zie je in oneigen ogen terug
de rimpeling
zeg maar gerust
royaal meanderend het craquelé

tussen wat je zelf nog altijd glad denkt
is het voor ieder ander zichtbaar
zo zien ze je
jij ziet alleen je eigen jongere verleden

 


Toelichting: herplaatst op DichtTalent november 2009. Voor Marjolijn Februari

echo’s – hans mellendijk

Want je liet me staan
alleen geen rucht
baarheid de vrucht
baarheid, bepaald
zeker niet verstaan.

Ja, dat soort eigenaardigheden.

En een verloren
land, niet gefaald
voortaan geducht
gezucht en vlucht
over mijn oren.

Ieder zijn eigen narigheden.

Had je me maar
beweerd veracht,
bezweerd verkracht.
Kaminaga,
kam in je haar.

Onvoorspelbaar,
de echo’s uit een ver verleden.