Resultaten voor het trefwoord hout

moordwerk – jelou

de betonschaar doorklieft hout
mijn moordwerktuig verzet
beloofde gouden bergen
ik dwing het hout terug naar daar
waar schorre kinderkeeltjes ooit
dwangarbeid verrichtten door
het bakken van wat cupcakes

ik knip en schrob een zaag lam
verdwijn in muggenzifterij tot
gele slakom mij alarm
hier ligt kat drie ontbonden
dan moet daarnaast de bruine pot
ons moederpoek markeren die
bedekt met eikenhouten plank
mijn massa kan hanteren

het komt wel goed, roep ik omhoog
een treurlied tjilpt de vlieren
het zwarte merelpak meldt rouw
om grof vervreten nageslacht
ik hoor twee eksters honen

de brandnetels heb ik gekeeld
hun meters dominantie stil
nu enkel nog de esdoorns
mijn voet de zandbak in als schraag
springen ontwaakt wat kikkers
mijn tenen als een trampolien
ik hielp hun huis om zeep

vergeef mij, prevel ik hardop
ik creëer opnieuw een veste
als deze staatsgreep straks voorbij

zomerjurk – janine jongsma

Toen droeg ik een zomerjurk
bloedrood met een afrekening
in kartelrand geschreven op jouw huid

Ik kijk hoe je steeds verder het meer oproeit
hoe je verdwijnt van oevers met bewoning
en hoe ik mij verschuil in jouw oogopslag

Vandaag draag ik een zomerjurk
felgeel met een uitnodiging
in hoge split geschreven op mijn been

Het warme hout kreunt na
deint zoals ik geen kinderen wieg
maar mannenheupen uit slaap

op een kier – dio the cilany

halfopen deur; een beetje scheef
het vermolmde hout
van vijftig jaar geleden nieuw
en achterstallig onderhoud

de stapel witte stoelen
laatste tand
van een afgeschreven gebit

ik zit
en zie de momenten
ik voel
ze glippen uit mijn hand

onlosmakelijk – dio the cilany

wanneer het hoofd soms even opzij zakt
dan weten we dat geluk een horizon kent
even recht als gebogen

als wij elkaar in de armen nemen
vermoeden dat het goed komt
ook zonder zoals daarvoor

het eerst overal groen is en bloeit
zelfs ontworteld op dood hout
houvast vindt ogenschijnlijk in niets

geeft het dan nog iets
of staat alles stevig overeind

dag kleine dronken dame – tijl nuyts

Dag kleine dronken dame
met ogen als poeltjes
en sproeten van zout.

Dag kleine dronken merel
met haren van zilver
en tranen van hout.

Je lacht de hemel koper,
de wolken smelten brons.
Je dreunt de avond open,
de stilte breekt, ik gons.

Dag.

Dag kleine dronken dame
met ogen als poeltjes
en sproeten van zout.

winter – maaike klaster

Ik zou een deur in de zon willen zijn
met sneeuw op de stoep, aan het eind van een wintermiddag.

Daar zou ik het voorbijgaan zien van wandelaars, fietsers, licht, de tijd,
terwijl ik blijf staan met schemer binnen raakbereik,

het kraken horen van bevroren water, van mijn eigen hout in de kou
en het niet erg vinden dat ik krimp en het niet erg vinden dat ik kraak.

In de verte zou ik de voeten zien die thuiskomen bij mij,
traag van vertrouwen in mijn richting lopend.

Hen zou ik verwelkomen met mijn knop in hun hand.
Zij zouden mij openen en naar binnen stappen,
over de drempel naar mijn warme hart.

lacrimosa – maaike klaster

Huilen in de sauna. Zweten in mijn eentje.

Droog hout, smeulendhete, grauwe kolen,
een handdoek en ik. Tijgerin met roze-gele
streepjescode, snikkend in de oerwoudhitte.
Dit is een stralend begin.

In het midden van iedere druppel vind je
een atoom dat gemaakt is om te stromen,
de kern vol parelende protonen op zoek naar
negatief geladen partners – waarom zou je?
Pure natuurkunde, hun aantrekkingskracht.

Onder de koude douche reken ik met de tropen
af, spoel ik ionen, hun vruchteloze paringsdans
door het afvoerputje, maak ik plaats voor
de stenen adem van een stervende zwaan,
stamp ik een zoetwaterballet, trek ik de lege
ruimte, geruite tegels aan, verdamp ik waar ik
bij sta. Ik stoot af. Daar gaan mijn feromonen.

belijdenis – peter de groot

ik geloof
niet in het moment
want dat verandert
of althans ik geloof
op dit moment
dat tijdreizen mogelijk
kan maar dat alles ook
tevens een illusie is
waar we niet omheen kunnen
gaan we recht door terwijl
we best iets anders zouden
willen pakken een glas
klok klok klok tijd vliegt
het waarheen niets kan het ons
schelen alles laten we corrigeren
keurig gestreken het voelt
toch niet nep zo’n keursbrein

zit als gegoten

het kistje
waar ik nu
in lig wacht
krijg geen adem

heb ik helemaal
niet nodig
want de geest

gaat door merg been
hout grond nagels en steen

wil alleen even relaxen
zonder dan gelijk
gepijpt te worden

word jij daar
dan niet misselijk van

overal die seks en porno

huis uit – kate schlingemann

er zijn plaatsen
waarheen je om
namen in hout

waar bomen in kasten
liggen naast woorden
die stutten en wangen
doen keren

waar deuren en ramen
besloten in codes

buiten de plekken
die raken
in kleur

een schone zondag – jelou

Jij zuigt de kieren leeg
waar ons onstuimig stof
het noestig hout verfijnt
losbandigheid
de plankenvloer aaneensluit

muziek deint eigen oren
doorheen jouw bastig bloot
terwijl ik tegels sop

de spreuken in de voegen
met reeds vergeelde sporen
laten een glimlach los
een waterstraal
weerkaatst de glassexmuren

liefde dweilt de treden
het nat op onze ruggen
veertien passen hoog.