mijn honger naar genade
laat mij verlangen
mijn verlangen
laat mij vluchten
mijn verleden vlucht
naar verre bestemmingen
mijn vergeten
laat mij herinneren
mijn toelaten
laat mij verlaten
mijn navel
laat mij staren
mijn gedachten
laten mij dwalen
langs het gewichtloze
van mijn gewicht
en mijn luiheid
van lijf en leden
doet mij vervagen
door mijn blindheid
voor het hier en nu
Resultaten voor het trefwoord honger
Ik heb geen paard
Noch ben ik jarig
Toch krijg ik van de sproeterige uitvinder van de zuignap
Voor GPS toestellen een boek over paardengebitverzorging cadeau
Ik zeg: ‘Bedankt! Het zal van pas komen.’
De overhandiging van het boek over paardengebitverzorging vindt plaats in Tilburg
Waar anders?!
Helaas moet ik na de overhandiging dringend naar mijn thuisstad
Waar een houten neushoorn wacht om geboend te worden
In mijn wagon is iedereen behalve ik grootverbruiker van sardines in tomatensaus.
Hoe ik dat zo weet?
Ik vraag het gewoon
Je komt dingen te weten als je extreem pertinente vragen stelt
‘Bent u een grootverbruiker van sardines in tomatensaus?’ is een pertinente vraag
‘Droomt u soms van masturbatie met diepvrieskreeften?’ is nog zo’n pertinente vraag.
‘Gaat u vaak naar schelpenmuseums om anemische taxidermisten gade te slaan?’
Is dan weer zo’n vraag waarop je nooit een bevredigend antwoord krijgt
Terug naar mijn wagon:
Omdat ik de enige sardinehater ben word ik genegeerd
Dus bekijk ik ontstoken paardentandvlees.
Daar krijgt een mens honger van
Omdat ik honger krijg verandert mijn konijnenpootsleutelhanger in een piëta van speculaas
Een van de sardineaanbidders waagt het mij toe te bijten:
‘Ik hoop dat je stikt in de smartenmoeder van speculaas!’
Maar ik blijf weer eens leven.
Wakker worden
met brosse zeesponsbenen
en je zorgen maken
en dan verbaast zijn
wanneer je ineens weer naast je bedje staat
honger hebben
en dat negeren
en alleen maar koffie zetten
terwijl je ogen branden
en je bloedhondwangen
alles naar beneden trekken
Er ligt een melkwitte gloed over de wereld
een zilveren reflectie
die de lijnen vervaagt
en alles kilo’s zwaarder maakt
ik voel me kwetsbaar
mijn arme overrijpe zonnebloemen
nutteloos aan mijn lijf
ik ben geen machine
ik ben niet gemaakt als machine
ik ben een zeemeeuw die op de wind wil drijven
en lustig naar de vrouwtjes krijst
De honger danst als een dwaallicht
in zijn ogen wanneer zij passeert.
Getooid met een kluwen
van twijfel trippelt zij nietsvermoedend
zijn blik voorbij
als in een trillend waas.
Terwijl hij zich met haar aanblik vult
ziet hij doorheen troebel water
hoe zij zich uitstrekt,
zich krult in troebel glas.
Hij ziet hoe zij smelt, opbrandt, uitwaaiert
en weggeblazen wordt als as.
Huilend kruipt hij dieper weg
in de plooien van zijn jas
om daar bedeesd te rillen.
Hij wou dat zij gebleven was,
dat hij zijn honger eindelijk kon stillen.
We hadden drank en sigaretten en volop eten en bij vlagen toch honger en dorst en ruzie om een fietsklem en vette roddels over beste vrienden en seks met vlekjes en inzichten die alweer kwijt zijn en het beste met elkaar voor en niks voor elkaar over en alle tijd en jazz en blues en Joy Division en slaapgebrek en-nu-is-het-allemaal-schoon-op.
De zee trekt weg om schelpen te tonen
Mijn tante zoekt de stifttanden van haar zoon
Ik sta naast haar met droge palmen
Die volgekrabbeld zijn met paswoorden
In mijn hoofd zeg ik tegen mijzelf:
‘Verman je, slappeling!’ in het Duits.
In de cafetaria op de dijk is iedereen gefnuikt
Iedereen behalve de broer van de taxidermist
Hij is al 58 jaar maar hij heeft nog geen ezelsbruggetjes nodig
Om de doorlaatrichting van zijn haardroger te onthouden
Voor zijn vrouw is het te laat
Te laat om zich te herpakken,
In een korset te wurmen en extatisch te gakken
Wanneer haar echtgenoot een grotesk bintje in haar schoot werpt.
Mijn tante krabt het tafelblad met een stifttand
Terwijl een coupe slinkt zonder hulp van buitenaf
Het tafelblad is groen als de leiband van
De dode rottweiler van de uitbater
Onder het groen blikkert het rood
Van een vorige uitbater die geen huisdieren had.
Nieuwe klanten komen binnen
Met gespeelde chagrijnigheid
En kinderen die houten afgoden dragen
In mijn hoofd sist een oude man
Dat mijn vraatzucht onvrouwelijk is
Maar mijn coupe is nog halfvol.
Ik krab mos van een spookmuur
Maar het verandert niets aan mijn stemming
Dan maar naar de dokter
Zijn spreekkamer hangt vol schilderijen
Van gerehabiliteerde gekken
Ze hangen scheef
Op wiens verzoek?
Dit is het dossier van de vrouw die bang was van manen
Maar haar dood had niets te maken met paarden
Het was een ordinaire taxidermist die haar heeft vermoord
Naakt met een Indonesische dolk en woekerende melanomen
Zij droeg een versleten T-shirt van The Cure en een paarse string
Die vrouw was mijn tante en die dolk had hij gekregen van mij.
Mijn dokter zegt dat ik zijn koffiegruis niet moet lezen
Ik ruk de kop uit zijn handen en schater moeiteloos
Arme kwakdoktoor, aan een anafylactische shock na
Het eten van schildpaddensoep in Manchester ga je dood
De conferentie gaat over de therapeutische werking van katten na een verkrachting
Je deelt de kamer met een Zwitserse actrice die niet op mij lijkt
Ook zij gaat dood, drie jaar later, aan een pot verf op haar hoofd
Welke kleur kan ik jullie niet vertellen, zo begaafd ben ik nu ook weer niet.
Recente reacties