Resultaten voor het trefwoord hoge

vergeef mij, hoge niet bestaande entiteit – harry m.p. van de vijfeijke

Vergeef mij, hoge niet bestaande entiteit dat ik
een leven aan het winnen van de waan
van niet bestaande liefde wijd.

Een dag wordt getekend door de regels
en de afgeleide tekst zonder het vermoeden
van het ene allerlaatst gedicht
zal ik loos en ongekend onder een bemoste steen
ongeletterd als de rest eens worden bijgezet?

Wat drijft mij, hoog en niet bestaand gegeven, zeg het mij?
Is het de ooit te gulle moeder die mij erkende, zag,
en zacht in de verwende watten deed?

Is het de vader de mijn kleine botten staalde
en mij een windrichting indreef?

Is het de standaard van het eerste aangrijpen van een sterk verhaal
of de hang naar het sluimerend Platoonse areaal?
Wie sprak daar toch van aangepraat?

Ach, wellicht wil ik mij alleen maar laten horen,
in een nageboortig krijsen, nog altijd komend op verhaal.

Terwijl ik naar boven kijk en naar beneden hijg
waar gij almaar niet bestaand bent
en allerminst als entiteit verblijft.

Kruipend kras ik mijn dagelijkse regels in het slijk.

tussen- dan wel eindbalans van mijn geestesleven – hans van willigenburg

Ik had geen duidelijk idee.
Ik heb nog steeds geen duidelijk idee.
Ik denk dat ik nooit een duidelijk idee zal krijgen.
Ik droom vaak van een duidelijk idee.
Ik droom er hartstochtelijk van.
Ik droom – laat dat duidelijk zijn! – niet van het duidelijke idee zelf.
Ik kan ook in mijn dromen geen duidelijk idee afgrenzen.

Ik droom alleen van de uitwerking van het duidelijke idee
dat ik nooit lijk te krijgen.

Ik droom van mijn ademhaling die door het duidelijke idee
van zulk een onvoorstelbare regelmaat en zekerheid wordt
dat ik mijn in- en uitademen vergeet, mijn ogen open
en aan het leven sla met kaarten, wijn, geld en vrouwen.

Ik ben tenslotte bereid aan de duidelijkheid van mijn duidelijke idee
fors minder hoge eisen te stellen.

Ik doe mijn ogen dicht en knijp het meest vertrouwde
tot het duidelijkste idee dat ik in huis heb samen.

Ik doe mijn uiterste best met mijn voorhoofd tegen het koele raam
tenminste zelf onder de indruk te zijn van wat in mijn ogen
met een nevelsliert amper wedijveren kan.

dat het nooit ophoudt – bennie spekken

wakker worden
in het gouden licht

zonnestralen spelen
onder het gordijn

zwelt de bries aan
tot hemelse muziek

een tip van de sluimer
opgelicht mijn lief

gaat naaldvakken doceren
in een gordijnenfabriek

stapt goedgemutst op
hoge benen de dag in

dat het nooit ophoudt
deze te beminnen