Resultaten voor het trefwoord hoed

vooruitzicht (vliegende hollander) – maaike klaster

Terwijl stratocumuli gestaag op weg naar het oosten zijn,
kijkt de kerk op het plein vanonder zijn mantel toe. Hij ziet
de wereld door mijn ogen, schikt de veren op zijn hoed.

Er is niets blauwers wat er nu toe doet.
De haan draait, een duif op zijn staart knikt: roekoe!
Wij varen op de westenwind.

love & magic – maaike klaster

Ga je serieus díe truc uit de hoge hoed tevoorschijn toveren:
ik heb iets slechts gedaan, dus nu ben ik zielig?!
Kijk naar Hans Klok. Die laat zichzelf tenminste verdwijnen
om steeds opnieuw als zichzelf terug te keren. Misschien eet
hij niet alles wat jij hem voorschotelt, maar dat is zijn goed
recht. Had je hem maar niet met die addergebroedsoep
moeten foppen. Hans weet wat echt is. Zie die kaarten vliegen!
Dat is pas liefde; dat is magie.

Om terug te komen op het begin: ook ik cijferde mijzelf weg
en de prijs daarvoor heb ik allang betaald. Straks sta ik op The
Strip luidkeels te zingen: Vegas, baby!!!

kwasten en drumvingers – hanny van alphen

je schildert een impressie
van het land waar je woonde
in een paar streken

verschijnt een witte weide
en altijd weer die vage vrouw
met zwarte hoed

je zoekt geen grenzen
wijst naar je hoofd
alles zit daar

en daar zit het goed

kwasten en drumvingers
een enkele wijze haar
het zij geloofd

hollandse regen 14 – jos van daanen

In een holleweg schuilen de spinnen
met de padden en een bange heer

wanneer loont het niet meer
weg te vluchten voor het water?

In een holleweg schuilt een heer
met zijn hoed en natte schoenen

niet snel genoeg want van stand
te kreupel nog om hard te rennen.

Onbedoeld en bleek in zijn gelaat
is een heer van stand zijn eigen licht
aan het einde van een droge holleweg.

heer met hoed – hanny van alphen

flamboyant en extravagant
wandelt, nee schrijdt hij voorbij
neemt even zijn hoed af
voor grijze vogels op de galerij

van het appartementencomplex
tot dat donkere straatje
waar hij ooit strategisch was neergezet
als een tinnen soldaatje

men fluistert, beschimpt en kluistert
hem op fictieve gronden
hij ronselt en raust, hoereert en smoust

voorbij het kruispunt naar lager wal
zwerft over de stoep zijn schaduw
hij neemt hem mee tot hij sterven zal

levens – marten visser

van de levens die
ik heb doorleefd
resten de schrale reünies
tempels gebouwd op
drijfzand gemetseld met
onuitgesproken verlangens

de nagejaagde goden waren
ongrijpbaarder dan smeltend ijs
geluidloos weggedreven op
hun gecraculeerde vleugels

gelukzalig zal ik de
vier zwarte bouviers getooid
met hoge hoed onthalen
en hen volgen in het kwijlerigspoor
mijn oude ziel is moe

op een hoed – peter van galen

dat heb je wondergoed gedaan
je als een beest gedragen
maar dat mag:

men dendert over dingen heen
alsof het zieltjes zijn

& niemand leeft een dag alleen

(heeft niets met geld te maken)