Geen grotere, diepere, luxere pijn
dan het oeverloos leed der poëten.
Paria’s van het literair magazijn,
kleinzerige jankende proleten.
Als Atlas torsen ze de tranenbol,
wentelen zich in morsige verzen,
waarin ze, nota bene voor de lol,
hun miezerige kronkels persen.
Kan iemand ze in godsnaam zeggen
dat er meer is dan die kutgedichten
waarin ze het vadsig lijf blootleggen
en zeker geen wonderen verrichten.
Laat ze allemaal een leven krijgen
en stoppen met dat perverse hijgen.
Recente reacties