Resultaten voor het trefwoord herinneringen

afwezig – pallas van huizen

elke dag wrijf ik op mijn handen
werk hard en luister naar de stilte
ik ben je aan het verliezen
of ik ben je al kwijt
ik zie dat je daar gelukkig bent
wat moet ik dan verder nog?
dat wat wij nog hadden
of nodig hebben
het is aan het verdwijnen
niet van binnen
niet van binnen
maar van buiten
we zien elkaar niet meer
praten niet meer
teren op herinneringen
op iets dat was
zweven ondertussen in een eigen leven
geen dag dat ik niet aan je denk
het leven, het leven
de dood, een eigen leven
mijn hart, ik mis je
ik denk niet
dat het ooit nog went

vasteland – jan van der voorde

Afstand doen,
Van al dat was
Herinneringen van toen
Toen het blijkte,
En toen het blaakte
De zucht, van evenwicht
Haar balans, niet kon breken
Soms is het beter,
Vergane schepen
Vergaan te laten

wens – serpil karisli

Ik zou lawaai kunnen zijn
Of beter geluid

Gevoelens reizen
overal in mij
Ik gooi ze eruit
Laat ze stem zijn
Lucht

De vertaling
Van herinneringen

barely breathing – laura mijnders

Ik adem nauwelijks nog,
kruip vluchtig voorbij
aan de momenten
waarin de liefde van familie
me nog dwingt te overleven

Wanneer ik spartelend
nog probeer
grijpt frustratie het laatste
restje adem
en ontsnapt
aan de handelingen
van de doktoren

Heel even geloof ik weer in
opgeven
en nauwelijks ademend
overleef ik
mijn herinneringen
en geef mijn kinderen
een nieuw begin

een nieuwe melodie – tijl nuyts

Ik trek me terug in het nauwe steegje van m’n gedachten
Kijk hoe de lantaarns boven me onbehaaglijk schommelen
Hoe het vocht vastberaden omhoog kruipt
op de glibberige muren die mij omringen.

Ergens hoog boven mij hoor ik haar zingen
In een waas van spookachtig wit wasgoed
Ik span me in – blaas en zucht –
om rottende herinneringen te verstikken
ze onverschillig terug te dringen, door te slikken
om te smelten in een nieuwe melodie.

De hare.

het moet maar eens – frido welker

het moet maar weer eens gaan waaien
in de haven liggen de schepen stil
ze wachten,
het is een binnenhaven van een stad
die niet meer aan zee wou liggen
of de zee niet meer aan hem
liet knuffelen, het maakt ze niets uit
wind is waar de schippers op wachten

ze hebben vaker gewacht
als ze aan land waren op de zee
en als ze op zee waren, dan
ja dan op land

ze hebben vaker gewacht
op bier in vergeten kroegen overzee,
proostend nog voordat er bijgeschonken was
als er maar gelachen werd

ze moesten wachten op een vrouw
ze konden niet kiezen want er was er geen
en als er eindelijk één was
die langer bleef dan een nacht
dan leerde ook zij wat wachten was

sommigen moesten hopen
dat er vis was aan het einde van dag
dat de netten zouden glinsteren van het zilver
en blauw, spartelend, en dan gauw
terug naar land

gerimpeld kijken ze uit
verankerd liggen hun herinneringen

“de andere kant van de dingen zien” – annelieke van mens

maken

hoe kleine stukken blijven hangen
je bent er nog
in de kleren die ik maak
het jasje dat Janneke de pop aantrekt
de surprises op de foto’s
van de oude sinterklaas
zelf de figuranten maken
in ons eigen verhaal

“dat ben jij”

boven de commode
hangt het schilderij
op de achtergrond Meerhuizen
het kistje met naaigerei
Jantje lacht, Jantje huilt
waarvan je toen tegen mij
en ik nu tegen mijn meisje
“kijk, dat ben jij”

voetsporen na-apen

overal liggen stukken
van wat ooit met jou is meegegaan
de speeldoos waar jij als baby
de stoel die bij jou al levens
een schilderij van jouw hand

levende herinneringen

je verhalen meanderen
langs wat er is gebeurd
en wat er van te leren viel
blind voor wat niet past
dat is heel belangrijk

overmoeder

weer een gadget
een nieuwe kans
om te laten zien
wat nog niet te vertellen is
de hipste telefoon
foto’s bewerken
op de computer

overmoeder
kan niet meer reizen
maar evolueert vast
met de techniek mee

schemeren – ibunda

Het staat op tafel te lezen, vale herinneringen
in vettig bijenwas, die dag
in de koude winter van het jaar

vader jachtte zijn laatste nadagen, schoot
soms een wild konijn, de oogjes glimmend
en vol geronnen bloed

moeder schemerde kruissteekjes, een lapje
ongebleekt in haar zware schoot
het glaasje brandewijn

onaangeroerd op tafel, het was
de koude winter van het jaar

vader slachtte
buitenechtelijk vlees, hanteerde nog eenmaal
zijn jachtgeweer, in de krib

een pasgeboren bastaardkind
haartjes rood, de oogjes glimmend
en vol geronnen bloed

stil nu maar – lindaas

heeft u last van herinneringen
één van deze
gaat uw stemming telkens weer
op en neer
één van deze
één van die tegen de bijwerkingen van deze
nee ssh je zult niet genezen
om die pijn te stillen
hebben we potten vol pillen