Resultaten voor het trefwoord hans reitzema

kop vol kolder – hans reitzema

Onder keppel
koolzwart
hoofddoek vol kleur
boven kruisje
dat zich koestert
in kroezig borsthaar
bengelend aan de
ketting van welke kerk
dan ook

huist
een kop
vol kolder

leeg waait nooit de lente
zinnen nooit van wind
zin nooit van wind
wanneer wat geschreven staat
een leeg vel jouw
pen vindt het
kind dat spelen kan
met alleen dat blad
opgelicht

verlicht de plicht
de plek waaraan
de kolder plakt de pek
die koestert kuist kruist ketent
kreten van oprecht
verlangen de klei
in boort

hoor
het waait open
elkaar

dans van verraad – hans reitzema

Kom op zeg ik ben
een jongen van het volk

hoogdravend heulen met
hooggevallen heren nee
niets dan
bier en whisky
vallen in mij droog

loog
er immers niet een man
lallend een jongen nog
dit is mijn bloed
zuipen! tot
roedes sneller gaan
kloppen

doet het niet meer
danst het niet meer
nooit echt geweest ook
een danser

waarachtig daar zie ik
plots mezelf toch nog
kristallen verleiding
stalen gezicht
walsen gulzig walsen
maar fel tégen
het licht

vlinder me – hans reitzema

Vlinder me dan
met je vleugels van bijna
vergane wellust

vlinder me gerust
nog eens met je vleugels van
onmogelijk geachte tweede kansen op
fladderen dat toch langer
zou moeten duren dan
die verwachte dag die kwam en
onverwacht spotte met
dat beperkende idee van
24 uur

vlinder me met
je vleugels van moed die je
nooit dacht nodig te hebben

vlinder me zoals
niemand kan en spreek tot mij
vanuit het moeras van tegengas
waarvan je juist dacht het
altijd nodig te hebben:

“ik vlinder je met mijn
vleugels van
herboren wellust

ik vlinder je gerust
nog eens met mijn vleugels van
nooit gebruikte tweede kansen
fladder oneindig in de meteen
gegrepen eerste kans met
een moed zo terloops dat
het hand in hand gaat met
de onbereikbare moedeloosheid

ik vlinder je tot we er
– ja, juist dan –
bij neerliggen”

hensepeter – hans reitzema

Hij legt zijn bankschroef
teder om haar hals
ontlokt haar
zacht
een zuchtje:
onstuimig verlangen naar
– althans dat laat hij
me geloven –
mij, de eenzame
drinker, zijn
gast