Resultaten voor het trefwoord grootouders

tijdens mijn eerste zelfstandige huiduitstap krijg ik onverdiend een zoete naam – delphine lecompte

Meer dan tien rode wekkers staan stil op mijn geboorte-uur
De uitbater van de wekkerwinkel zegt: ‘Toen je vader
Nog een leeuwentemmer was heb ik zijn leven eens gered
Met een afgebroken cherubijnvleugel, hij was nauwelijks dankbaar!’
Bijna elke dag wordt de ondankbaarheid van mijn vader mij aangewreven.

Ik verlaat de winkel met een blauwe wekker
Die mij wijsmaakt dat ik tien minuten te laat ben voor mijn huidanalyse
In de wachtzaal ben ik het enige zoogdier zonder hoogtevrees
Uit verlegenheid doe ik alsof ik mij in mijn brooddoos verdiep
Mijn grootmoeder heeft mijn brooddoos gevuld met marsepein en Mondriaan.

Orthogonale postkaarten en marsepeinen ramshoorns
Wanneer ik aan mijn geboorte denk prijs ik mij gelukkig
Dat mijn helse moeder toevallig bezoek had van een dappere loodgieter
Hij was dapper genoeg om mijn moeder KO te slaan
En mij uit haar lijf te snijden met een sierlijke kromsabel.

In de behandelkamer van de dermatoloog vraag ik met bloot bovenlijf
Of mijn naam wel bij mij past
De dokter antwoordt: ‘Ja, ja, Melissa is een hele mooie naam.’
Ik verbeter hem niet, ik wilde altijd wel eens Melissa heten
Het enige pretpark waar ik nooit word aangerand heeft een honingthema.

Wanneer ik terug ben in het huis van mijn grootouders ben ik nog altijd zoet
Ik geef de blauwe wekker aan mijn jarige grootvader
Hij aait mij en vraagt: ‘Waarom heb je gisteren mijn lievelingsmasker verbrand?’
Het was een spottend vruchtbaarheidsmasker met vier slagtanden, maar ik zwijg.

kinderlijke moordplannen op de best bewaarde bunker – delphine lecompte

Mijn nicht en ik plannen
De vergiftiging van de loodgieter
Op de beste bewaarde bunker van het strand
Hij moet vergiftigd worden
Omdat hij mijn verjaardag vergeten is.

In de tuin van mijn grootouders staan planten
Negentig procent is giftig
In het tuinhuisje staan tien bussen insecticide
Maar mijn nicht heeft een beter idee:
De insuline van mijn grootvader.

Helaas is mijn grootvader niet suikerziek
Mijn nicht heeft de insuline in de ijskast
Tussen de mosterd en yoghurt gedroomd
We staken onze plannen
Een dikke vrouw in een vuilniskaroranje badpak
Zegt tegen haar kind: ‘Morgen krijg je een ezel.’

Het is zeker geen zoogdier
Daar in de zee
Mijn nicht beweert dat het haar stiefvader is
Maar ik weet wel beter
Het kan haar stiefvader niet zijn
Haar stiefvader ligt op een motelbed
Tussen een morbide ganzenkweker en mijn moeder.

Wanneer de zon voor de drie zondagsschilders ondergaat
Springen we van de bunker
Mijn nicht rent recht naar de dichtstbijzijnde vaderfiguur
Ik benader traag de jongste zondagsschilder
Hij heeft de dikke vrouw in vuilniskaroranje badpak geschilderd
Hij heeft er vlierbessenrood van gemaakt
Rauwe vlierbessen zijn giftig.