Resultaten voor het trefwoord giftig

adder in knopenwinkel en op picknicktafel – delphine lecompte

We negeren de dode adder die op de picknicktafel ligt
Naast de dode adder liggen er twee telefoonboeken
Jij neemt het meest recente en ik blader in het oude
In het oude telefoonboek leeft mijn grootvader nog
Zijn minnares ook, ze had rode haren en ze pelde garnalen.

Ze had rode haren en ze kon een struisvogel in existentiële nood imiteren
Pas vele jaren later besefte ik dat ze eigenlijk de spot dreef
Met het orgasme van mijn grootvader, de ondankbare teef
In jouw telefoonboek staan een schrijnwerker en een oncoloog
Die dezelfde voornaam en familienaam dragen als je enige schoonbroer.

Je zegt: ‘Ik ga iets eten achter die boom daar. Die boom met de gekerfde initialen
Van je hatelijke moeder die mij gisteren in de knopenwinkel straal negeerde…’
‘Wat deed je in een knopenwinkel? Ben je opnieuw verliefd op een knopenverkoopster?’
Vraag ik ongerust, maar je bent al verdwenen met de laatste sandwich achter de stronk
Ik eet een augurk met lange tanden en achteraf pook ik met mijn zure wijsvinger in de adder.

Hij wordt levend of hij ontwaakt
Hij is vrouwelijk en zij bijt mij
Ik krijs hoger dan gewoonlijk, maar je blijft verscholen
Een normaal gezin dat net is toegekomen snelt ter hulp
De blakende moeder voert mij naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.

Onderweg vraag ik haar of schijn bedriegt
Of de gezinsleden binnenshuis manipulatief, rancuneus en giftig zijn
Of de normaliteit een dun laagje vernis is
De blakende moeder snuift misprijzend en sist:
‘Dom wicht, we zijn geen gezin; we zijn een toneelgezelschap. Maar jij krijgt geen vrijkaarten.’

kinderlijke moordplannen op de best bewaarde bunker – delphine lecompte

Mijn nicht en ik plannen
De vergiftiging van de loodgieter
Op de beste bewaarde bunker van het strand
Hij moet vergiftigd worden
Omdat hij mijn verjaardag vergeten is.

In de tuin van mijn grootouders staan planten
Negentig procent is giftig
In het tuinhuisje staan tien bussen insecticide
Maar mijn nicht heeft een beter idee:
De insuline van mijn grootvader.

Helaas is mijn grootvader niet suikerziek
Mijn nicht heeft de insuline in de ijskast
Tussen de mosterd en yoghurt gedroomd
We staken onze plannen
Een dikke vrouw in een vuilniskaroranje badpak
Zegt tegen haar kind: ‘Morgen krijg je een ezel.’

Het is zeker geen zoogdier
Daar in de zee
Mijn nicht beweert dat het haar stiefvader is
Maar ik weet wel beter
Het kan haar stiefvader niet zijn
Haar stiefvader ligt op een motelbed
Tussen een morbide ganzenkweker en mijn moeder.

Wanneer de zon voor de drie zondagsschilders ondergaat
Springen we van de bunker
Mijn nicht rent recht naar de dichtstbijzijnde vaderfiguur
Ik benader traag de jongste zondagsschilder
Hij heeft de dikke vrouw in vuilniskaroranje badpak geschilderd
Hij heeft er vlierbessenrood van gemaakt
Rauwe vlierbessen zijn giftig.