Resultaten voor het trefwoord gezichten

nieuw testament – august tholen

Voor altijd volwassen zaten we
beklemd tussen de boeken bijeen,
dichtend de gaten van het verleden,
balsemend de oude gezichten.

En bij ieder lijk dat we
uit het zwarte veen hesen
riepen we: Ach wat is hij dood!

En we probeerden niet te zien
het wurgkoord losjes rond de hals
en het gat in de met leer beklede
schedel, of de in waanzin bevroren
uitdrukking in de voorbije ogen.

En we probeerden een kroniek
te schrijven waarin zoons niet
werden omgebracht door hun vader,
en broers niet door hun broer.

En we probeerden de grote en kleine
botten van deze in vlees geschreven
geschiedenis zo te ordenen dat ze niet
langer verhaalden over geofferde zonen
of eeuwig roependen in de woestijn.

En voorgoed beklemd tussen de
onvermijdelijke bladzijden van de
volwassenheid smeekten we ach

laat ook dit een voorbijgaand verhaal zijn.

ongeschreven regels – pallas van huizen

Je staat in de kleine verte, bijna niets dat is, dat werkelijk blijft,
de zon ontvreemd, gezichten zijn anders, bekend is onbekend,
je knikt nog maar een keer, mijn ziel vertroebelt met het weer,
ogen in een eenzaam hart, de verbogen lucht en armoede.
Veel, veel armoede.

Je mist me, ik jou ook.

Tot snel, tot de volgende keer.

vluchtwater – iniduo

In de nevel zonder gezichten
kan ik bewegen, ben ik vrij.
De diepe eigenheid benauwt,
het vruchtwater is me te nabij.

Zelfbeschouwend ben ik in een
maalstroom terechtgekomen.
Het zoeken is naar rechte wegen
die kromming van geest omzomen.

Men zegt mij wel vergeefs,
je bent wat je eet.
Maar ik ben onwetend vergeten
dat ik alleen ben wat ik weet.

weerslag – dio the cilany

daar is het licht
dat steen voor steen de straat beklimt
water beschijnt en druppel na druppel
verdwijnt het zicht op de put

elk hoofd weerspiegelt
als een gerimpelde Narcissus
voordat zij steels verdrinken in zichzelf
en sleets gezichten omranden

daar verliezen wapperende bladeren
hun kleuren in handen
die het venster bestieren

laat deze dag toch langzaam gaan. – martin m aart de jong

je mist geen treinen. Je veegt de slaap uit je gezicht,
maar mist geen treinen. Waar deze trein naar toe
mag gaan dat weet je niet. Je kent de namen,
de gezichten niet van mensen om je heen je ziet
geen tranen. Het is een vreemde treincoupé
het lijkt zo wel alsof ze vee hier hebben laten
slapen. Waar deze trein naar toe mag gaan
dat weet je niet. Je kunt het vragen, maar
dat durf je niet. Je denkt aan hoe je wakker
werd vannacht, je lag te slapen. Er werd niet
eens eerst aangebeld, er werd geschreeuwd
en met geweld werd je je met je moeder,
vader en je zus een auto ingeladen. Waar
deze trein naar toe mag gaan dat weet je niet.
Niemand heeft de kaartjes, of vertelt je iets.

reünie – arjan keene

Klasgenoten. Facebooks uit een verleden toekomst
toen we nog wisten wie we later gingen worden.

Je herkent gezichten waar geen naam aan herinnert,
of andersom. De meesten zijn ook heel veel dikker.

Ze hebben kinderen die ze nooit zouden krijgen.
En werkroosters uit industriële productietijden.

De rector met zijn eeuwige Barbie-Ken glimlach
die jou opnieuw betrapt met een sigaret.

De leraar die zei dat je zou kunnen excelleren,
maar ‘enig besef van richting’ totaal ontbeerde.

Ze hadden gelijk. Je bent de weg hier kwijt.
De bel gaat. Gillend ren je de school weer uit.