Resultaten voor het trefwoord gevoel

transformatie – gronama

Van de sloot in de wal belandde hij
zomaar ergens in het midden van nergens
waar paardenbloemen precies hetzelfde
leken te bloeien, of waren het toch
koeienbloemen? ‘Enfin, wat maakt het uit’
dacht hij verrukt, ‘ik heb me bevrijd
van die taal’.

Zijn kleding trok hij naar binnen, recht
door zijn mond, zijn stropdas, winterjas
sokken, et cetera, tot slot laatste blabla’s
toen zag, voelde hij bladgouden vleugels
kreeg zilveren teugels
en een wolk in de vorm van een paard
streek onder hem neer.

Dravend door zeeën, rivieren, met hulp
van allerlei dieren, bereikte hij hoogten
die hij nooit had gekend
alle taalregels vergetend
uitte hij echt ware dingen
zoals vogels die zingen
abstract met gevoel, dat is wat ik bedoel.

kruipend – frido welker

ik kruip
het is glad ijs
ik geef me over
ijs heeft de neiging tot barsten
maar je moet gaan staan
en schaatsen
ferme slagen
wil je de overkant halen
dat is wat ik doe

kruipend probeer ik

er zijn bochten, hoeken
hellingen, ideeën
van een einde
elke rivier mondt uit
deze stroomt rond
een meer met een eiland
en daaromheen de oneindig ellendige kust,

heb altijd het gevoel
omhoog te kijken
en verder te moeten glijden
haal mijn verleden in

zomaar in zeeland – martin m aart de jong

vandaag een alikruik gekust de zee
rond laten ruisen door het hele huis,
de kleinste kamer laten bruisen
van de zilte lucht en uit de stereo

zo stil dat de buren niet storen
konden; de schuimdalige glimlach
van een zomernacht. Tijd vergleed

met de liefde. Kussen lagen op
een oor te fluisteren. De gevolgen
golven per abuis naar binnen geluisd.

Dolfijnen koersten aan op wasbak,
de haring raakte uitgekaakt
en welbespraakt: vandaag
geen uitjes, het is genoeg.

Zo’n goed gevoel dat dit
ons huis is.

aan de hunze – jan holtman

I

Hier nu, aan de oevers van de Hunze
denk ik aan Camperts lamento,
het gemis langs het lange diepe water

maar het zal de breedte zijn,
die gedachte,
niet de diepte

hier nu,
met een boekje
in het gras.

 
II

Ver achter mij
de glooiing van een heuvelrug,
veen versus zand
en dorpse geestdrift
kerktoren en molenwiek

ook deze zullen
eens verwaaid zijn

dan is het dag-,
schrijft Nietzsche.

 
III

Ik denk aan diepte,
Campert versus Nietzsche
gevoel en hoogmoed,
liefde en angst,
water en vuur

en Campert die durfde
langs het lange diepe water

waar Nietzsche
altijd hoofdpijn had.

rust – raf geusens

het warm gevoel dat ergens dwaalt
van als het licht door kieren wringt
tot in de uren die van niemand zijn
komt af en aan als eb en vloed

de zinnen fleuren op en krimpen weer
en of het hart nu volgt of afstand neemt
de tover wandelt in de buurt
bespeelt met meesterhand het lot

geen muizenis kruipt in het hoofd
geen beving kiest zijn vingers uit
het ooglid staakt bewust de strijd
en kwaad lost langzaam op in goed