Resultaten voor het trefwoord gevoel

behoudt de behagelijkheid. neemt geen waardigheid – pallas van huizen

Betreft: Verbod op het nemen van waardigheid.

Uitkleden met de ogen.
Steken onder water.
Praten achter de rug.
Vloeken, intimidatie.
Vuil praten, vreemdgaan, schofferen.
Haat zaaien.
Een onbehagelijk gevoel.

Dat,

dat zou allemaal verboden moeten worden,
maar dat kan nu nog niet,

want we leven in een zogenaamd vrij land.

nochtans – iniduo

in een kamer die ik thans vervreemd, heb ik mij ontheven
van mijn werk, mijn plichten, mijn gevoel
van mijn liefde die verzandt in het gekende,
het voorspelbare vooral

achter gesloten deuren heb ik mij onteigend van mijn lichaam
ben ik ontdaan van mijn omgeving
het is nu afwachten
maar ik blijf hoopvol niettemin

een kleine poëtica – jan holtman

De beste poëzie is volgens mij niet elitair of academisch. We moeten af van het idee dat dichters voor dichters schrijven. Onconventionele poëzie is slechte poëzie, want ook vrijheid luistert nauw naar de wetten. Het is schier onmogelijk om die wetten te beschrijven, want ze zijn er niet.
We kunnen na een studie theologie of letterkunde symboliek gaan duiden in een historisch perspectief en daarmee het gedicht proberen te verklaren. De schoonheid van een gedicht ligt echter niet verscholen in de verklaring, maar in de tekst zelf.
Wanneer een gedicht de schijn wekt dat het uit verveling is geschreven, kan het niets zijn. Een dichter die zich verveelt is niet aan het schrijven.

Een belangrijke voorwaarde voor poëzie lijkt mij dat het naast verwondering ook onbehagen moet scheppen. We willen niet in slaap gewiegd worden met antwoorden of verklaringen, noch deelgenoot gemaakt worden van het gevoel van de dichter. De tekst die iets anders is dan het gevoel van de dichter , moet ons raken. Een goed gedicht schept echter ook zo veel onbehagen, dat we als lezer blij zijn de dichter niet te zijn. Het gedicht jonge sla van Rutger Kopland heeft ons geraakt. Maar wie de documentaire gezien heeft, waarin de dichter in een tot schrijfhok omgebouwd kippenhok zit te mijmeren en te werken, kan toch niet anders dan concluderen dat er nauwelijks sprake is van identificatie met de dichter?

Een bevriende dichter verwoordde het zo: “Met het schrijven van poëzie benadruk je de beperktheid van taal, die bij goede poëzie althans, ruimte creëert voor beleving bij de lezer.” Ik deel die mening niet!, maar kan haar niet meer om uitleg vragen. Zetten we haar axioma in versvorm dan staat er wat:

met het schrijven van poëzie
wordt de beperktheid van taal
in vorm gebracht

Onopgesmukt! Geen hulpmiddelen! Geen geschreeuw! De taal, hoe beperkt dan ook, doet zijn werk! De bron van alle poëzie is lijden of verlangen. Is dat niet zo dan is er geen sprake van poëzie!

narrenslede – joost de jonge

De bodem van het zijn
Een klankbord van hemelse sferen
Wordt de hemel bewust zichzelf
Ben ik slechts de helft
Van dit transformerende rijm
Dat besloot bij jou aan te meren

Onder een deken in ‘n narreslee
Zwabberend in lichte lucht, zilvergrijs
Genoten wij koude met z’n twee
De nacht van boomstammen zwart
Om onze hoofden verwijlend
Doorzichtig, zwaar en tastbaar
Het bestaan vernietigt
Lieflijke bossen lieflijke lotusvijvers
Onderaan De Toverberg
Meren van gevoel
Hiaten waarin bulderend wordt gelachen
Vormen in soevereine enkelvoudigheid
Een liefdevolle thuiskomst

De bodem van het zijn
Een klankbord van hemelse sferen
Wordt de hemel bewust zichzelf
Ben ik slechts de helft
Van dit transformerende rijm
Dat besloot bij jou aan te meren

halve maen (half moon) – maaike klaster

Natuurlijk weet ik waar de hippe mensen wonen.
In het hart van iedere stad; we zijn er allemaal geweest.
I HEART New Amsterdam, zoals NY ooit heette.
Bijna was mijn moedertaal die wereldtaal geworden.

New Yorkers weten na zelfs de afgrijselijkste
(nee, niet ramp of tragedie) daad van haat met glans
en een nieuw gevoel van liefde voor hun plaats op aarde
verder te leven; hebben zichzelf een geboortegrond teruggegeven.

Daarom willen wij daarheen, om in de Hudson ondergedompeld
en door Mannahatta eens goed gedoopt te worden, en we weten het.

het verscholen dorp – joost de jonge

voor Henk van Loenen

We keken naar links en naar rechts
midden op de weg stonden we even stil,
alles is kleiner geworden.
Kleiner zijn mijn gedachten
alsook het denken dat ik wil.

Wij kennen elkaar
er bestaat een zekere band,
gedragen door verstand en gevoel.
Wij zijn zwervers in hart en hoofd.

Stenen liggen op hun kant,
onregelmatig gewelfd
kromt de Kerkweg zich hier en daar,
kraakhelder drijft een schaduw op het water onder de brug.

Als wij maar niet te veel vragen
en als de haagbeuk lijdzaam verdragen
tot een genoegzaam schikken
boven de rug van een meikever
de hele ruimte zien.

gevoel – hanny van alphen

tasten is voelen ik voel niets
anders dan mijzelf

ben ik

een vreemde onder de huid
die te lang in het water heeft gelegen

een vrouw die nooit weten zal
waarom liefde uit de wortel is geperst

gedood eer ze leven zou

… – gerardus

helemaal precies
weet ik het
niet meer

wie ik lag
te neuken

maar

het gaf vast
een goed gevoel

zoals altijd

the end – elize augustinus

Het is de sfeer
Je hebt het gevoel
Alsof je er deel aan hebt tot

The End.

Je drukt zacht op
De knop van illusie
Dooft kaarsen

Hij ligt naast
Je in het donker
Slaat een arm om je heen

Terwijl hij
Droomt
Haar naam mompelt
Voel je

Het is de sfeer
Je hebt het gevoel
Alsof je er deel aan hebt.