Resultaten voor het trefwoord generáties

discotheek – calvin smith

Manieren kruipen over generaties in dansende eilandcirkels

Alle mensen kroelen hun handen in de lucht
waar de muziek liefde verkoopt uit de zee
stromen vrouwen met stoute blikken vrolijk
lijken de golven te kabbelen over mij heen
waar mijn ogen nog altijd rustig blijven voor
een jongen die achttien jaar in talent loopt

Waar zullen de sterren van vandaag Calvin in het verleden aanspreken

Briefjes van 50 likken de bar voor een moment
van genot spot lot laat mij even verder houden
van rondingen in bewegingen voor mij alleen
is het ritme niet het begrijpen van ogen tellen
we grenzeloos zonder enige tijdsbesef voor
een jongen die achttien jaar in talent loopt

Voor de beste dichter is gesprek stof genoeg onder de druisende clubs

generaties – jos van daanen

Het gras is ons voor de voeten weggemaaid
de bomen met de fiere kruinen in de lucht
zijn vlak voor onze neus geplukt

en ondertussen zijn de wolven terug,
grijpen de lynxen wat ze grijpen kunnen
en voeden wij ons met insecten.

Het vuur is stil, de kleur van het omringend licht
verandert. Hoeveel hoop is nog gepast
als van het land geen eten meer te oogsten is?

valencia – hans goudart

het eerste ochtendlicht
een streep aan de horizon
donderend aanrollende golven
grote trom onder de onweerswolken
& kletterende hagelstenen op een zinken dak
in de stilte van dit uur

na de koffie aan de kade
een verkwikkende motregen
mild, zachtaardig
een briesje rimpelt
schitterende golfjes over helder water

het geluid van mandolines
dansende bootjes : canaletto
een speels staccato van touwen
tegen vlaggenmasten

ik sjok door de lome middagzon
doffe stappen over een stoffig zandpad
een kiezel rolt voor mijn voet uit
vreemde holle klank
wuivend koren zonbeschenen
goudgeel inderdaad
vaalroze en oker verweerde muren
generaties mysteries daarachter

onder een boom : op-art
verblindend spel van licht en schaduw
beweging, ruisend gebladerte

ik droom een heldhaftig verleden
grootse veroveringen
tromgeroffel, trompetgeschal, violen
en meeslepende liefdesavonturen

er zoemt iets in mijn oor
ik ontwaak
in dagelijkse ongemakken
een droge keel, jeuk.
een insectenbeet
een onbestemd gevoel
over een nooit ontvangen brief

de schemering telt wiegende populieren
aan de einder

aan de einder
valt de avond vlotjes
daar zijn de sterren al

de stad baadt in gekrakeel
nauwe stegen weerkaatsen
rauwe vrouwenstemmen

klaterend kindergelach
bij de fontein
nerveus pulserende motoren
aan de streep bij het stoplicht
opgewonden commentaren, hooglopend
mannen op straathoeken
in groepjes bij elkaar

tussen keuken en eetzaal
zwaaien klapdeurtjes
driftig heen en weer
bestek kletterend neergepletterd
luidruchtig gestapeld vaatwerk

op het terras
in gemijmer verzonken
de oude dichter
laat een boertje

de klassenfotograaf – joost van gijzen

Je was een int’lligent, brildragend ventje
Dat niet het meeste uitzag naar zijn eindrapport
Maar naar de klassenfoto – daarop, op een sport
Van het klimrek, stond zij; in welk kermistentje
Won je ooit iets mooiers? ’t Voelde of je Liedewij
Mee naar huis nam – waar je ‘r eindelijk aankijken
Durfde, je haar kapsel, ogen kon verg’lijken
Met vor’ge jaren, haar welt’rusten, ‘morgen zei.

De Lampens winnen prestigieuze prijzen,
Een David LaChapelle leeft als een miljonair,
Corbijn en Annie Leibowitz zijn zelf de ster –
Maar die fotograaf op school? En onderwijzers,
Zij: wie was er nou belangrijker? Zodra er was besteld,
Was ’t al of haar onbereikbaarheid je minder kwelde.
Zij doen slechts hun werk, maar het zijn onbezongen helden –
En namens generáties lotgenoten zeg ik: dankjewel.