Resultaten voor het trefwoord gat

gata-file 1.­0 – pallas van huizen­

De bodem was bereikt
het gat, was geen gat meer
iets wat we accepteerden
eigenlijk nooit zo geweest was
gewoon geen onderdeel van deze aarde
waarvan je wist dat het er niet was
uitgehold, uitgesleten
een veelste rustig niets
alles was missen
tot zij jou zag, het gat zag
wat het betekende
alles was missen
voor haar, voor mij,
voor iemand
of iets.

fantoompijn – pallas van huizen

Daar waar ik gewend was je te zien
waar je altijd zat en sprak
het is er niet meer
je bent weg, ik ben weg
het is weg, alles is weg
Het enige wat er nog is
is een diep gat
in mijn hoofd, in mijn hart
het gemis doet zo’n pijn
geestelijk, mentaal
Daar waar ik gewend was je te zien
het is er niet meer, het is weg
alles, alles is weg.

* – berrie vugts

In een rechtopstaande metalen cilinder in mijn keuken zitten
een zwarte, gele, lichtgroene, lichtblauwe, rode en mauve mok

Die mauve mok is veruit mijn favoriete mok en berg ik
na de afwas altijd onderaan op

De rode is voor wie ik heimelijk liefheb.

Ze passen perfect in die cilinder, mijn mokken, in elkaar.
Mijn mauve mok heeft een oor als de andere, toch is het

Mijn favoriete oor. Ik praat ertegen, tegen dat mauve oor,
dat niks hoort maar nauw luistert.

Niets dan een gat is het waardoor je alle kleuren kunt zien die
je maar wil, een gat als een oor van een mokken mauvehoofd

met witte bovenrand, gewoon een reusje in mijn hand. De visite.
De visite krijgt nooit de mauve mok, ik geef ze allemaal namen,

die andere mokken die mijn bezoekers dragen.

Als iemand stout is geweest sneuvelt er tijdens de afwas wel eens een mokje
Vanochtend was het de rode en bleef ik achter als geboren met mijn mokken

Op een goeie dag schilder ik ze allemaal mauve.

* – maaike klaster

Om door en zevenjarig gat te vallen heb ik een extra paar armen nodig om me
vast te houden, maar wat mensenarmen betreft zijn hier alleen de mijne,
wat ook precies de reden is dat ik val. Terug in de tijd, langs lege kalenders,
agenda’s, bedden, een bank waar ik ook nu in mijn eentje op zit, en alle mannen
die ik dood heb laten bloeden, zelfs hier op deze vloer, omdat deze isolatie,
eenzaamheid, afzondering – noem het wat je wilt – nog altijd beter was dan het
alternatief: me opnieuw laten naaien, of erger, verkrachten in mijn eigen huis.
Dus het spijt me voor alle verloren tijd, mislukte pogingen om liefdeloos binnen
te dringen in dit verdorde paradijs, een paleis waar gladde muren, spiegels,
tegelvloeren steeds met dezelfde tranen worden schoongeveegd, waar ondanks
alles Vreugde nog steeds leeft, want denk niet dat iemand heeft geholpen toen ik
schreeuwend op de ramen schreef: Help!

* – maaike klaster

Hier komt ze weer, mijn wolf in
de nacht. Haar kreten grijpen mij
als klauwen, nagelen me vast.

            Aum

Die teef zijgt door betonkarton,
kweelt mijn dekens onder,

weent net zo lang haar fluim op
mij tot ik alleen nog flemen kan.

Jezus, Boeddha, waar ben je nou?!

En ze huilt en ze pruilt
en ze blaast mijn huid droog.

Die schapenvacht leg ik af,
van hieruit gaan we dubbelloops.

            klikklak

Ik jaag twee kogels door haar
derde oog en vul het gat dat blijft.

virtueel – sem tenor

de reclames
voor relaties
en hun bemiddeling
doen geloven

er zijn veel meer
schone compleet opgewonden
dames dan vieze

oude mannetjes

ligt de handel
in vrouwen
op z’n gat

denkt de politiek
succes geboekt

blijkt slavenhandel
gewoon geheel
mannelijk vee

dekhengsten komen
en gaan…

onderwijl

publiek lacht
om het buiten-
huiselijk geweld

zweep er over

en wat zand
 
 
ben jij nou een vent…

ermelo – bennie spekken

gat verdamme we gaan naar
Ermelo
ik erger me nu al dood o
Ermelo
waarom heb ik hiermee ingestemd
idioot
op een kluitje in een caravan
hopeloos
beschonken in een boerentent
uitzichtsloos
dolen door het reservaat
rusteloos
sterven in je winkelstraat o
Ermelo

de dag een gat – harry m.p. van de vijfeijke

De dag nadat ik de kloosterrijke streek ontklom,
Trappistennat en moeheid loosde, neerstreek, de dag een gat,
vond ik genade in de lengte van de nacht.

Ik was een monnik, weerde de vrouw,
die niet het stil verlangen in zich zag,
gezicht tijd van gewicht, deed nauwgezet
aan zorg, aan overlevingsplicht.

Ik herstelde naarmate ik-in-monnikskap
mijn zegeningen telde. Ik zag mijn slagen
in het klimmen naar omlaag, koos mijn gebedenstoel
tussen de mussen in de beukenhaag.
Sint Franciscus, maar dan alledaags.

Ik ben op mijn plaats, volstrekte regelmaat.

omheining – ellen vedder

Het meest van alles haat hij coniferen
hij rukt direct die jaren 50 symbolen uit
‘t strookje grond op de rand van zijn perceel
dat de erfgrens vormt met jawel: de buren.

Partij hekken erin, stekken er tegen aan
door de mazen weeft hij teder de takjes
van deze groene wezens die vreemd genoeg
vrouwelijk aandoen. Groei, schatjes, groei!

En floreren doen ze, sneller nog
dan het stugge schaamhaar van zijn vrouw
dat zij steeds vaker vergeet te scheren
(maar laat hij hier geen beeld bij vormen).

Hij is liever bij dit veelkoppige klimop beest
vol eerbied hoe hij, nee zíj, de armen kruist
in afweer, hoe zij zich in elkaar vlecht,
één weelderig schepsel vormt. In haar

lommerrijke schoot kan hij zichzelf zijn.
Soms loert hij door een gat naar de tuin
van die stadse lui, hij ziet graag hoe zij
ook daar haar grijpgrage vingers legt.