Resultaten voor het trefwoord frido welker

voorbij – frido welker

er zijn stortbuien in de verte
sluiers water dringen zich een weg naar beneden, zonder moeite, en storten zich uit
er moet iemand zijn die nat wordt
ik kijk toe vanaf de vijfde

de bui beweegt zich langzaam, als een rups, naar het westen
de poten tasten zorgvuldig het landschap af op droge plekken
een enkele maal lijkt er licht doorheen te breken, een illusie
van sloten die tot de rand gevuld zijn, de koeien drinken
al hun magen vol

boeren die godzijdank op hun knieën zakken, het stro in hun handen
zacht voelen worden alsof het de huid van hun dochters was, zoveel
jaren geleden
dat ze moeten huilen met de stevige koppen van hun herdershonden
op schoot, grote ogen, tong naar buiten van uitzinnigheid

er moeten middelbareschool scholieren zijn, racend
op hun versnellingsloze fietsjes, drie naast elkaar
op de dijk aangepakt met striemen, recht het gezicht in
de wangen vertrokken van de pijn, deze sluiers
bewegen zich zonder moeite het land door

ze gaan een keer over in de drup, laten
de last is wat hij geweest is en reizen verder
de zee op, rustig de verdamping rokend
als ware het een waterpijp

het moet maar eens – frido welker

het moet maar weer eens gaan waaien
in de haven liggen de schepen stil
ze wachten,
het is een binnenhaven van een stad
die niet meer aan zee wou liggen
of de zee niet meer aan hem
liet knuffelen, het maakt ze niets uit
wind is waar de schippers op wachten

ze hebben vaker gewacht
als ze aan land waren op de zee
en als ze op zee waren, dan
ja dan op land

ze hebben vaker gewacht
op bier in vergeten kroegen overzee,
proostend nog voordat er bijgeschonken was
als er maar gelachen werd

ze moesten wachten op een vrouw
ze konden niet kiezen want er was er geen
en als er eindelijk één was
die langer bleef dan een nacht
dan leerde ook zij wat wachten was

sommigen moesten hopen
dat er vis was aan het einde van dag
dat de netten zouden glinsteren van het zilver
en blauw, spartelend, en dan gauw
terug naar land

gerimpeld kijken ze uit
verankerd liggen hun herinneringen

libië – 19/20 maart 2011 – frido welker

Tomahawk
                  de dagvaarding
zouter dan de Middellandse zee
het water
                  als je jasje
uit
de lucht in
                  als je petje
het is in de hemel kouder
dan op de straat waar je inslaat

uitzicht I – frido welker

wat de wind doet met de boom die nog vruchten draagt,
terwijl de lucht over een dode rivier de straat inwaait,
moet ze zelf weten, Internationale Vrouwendag is geweest
dus ik neem aan dat ze gekozen hebben

het is een half uitzicht, de molen mag niet draaien;
dat is voor dagen dat er in zijn ruim wordt gegeten
van dure borden en de gasten het ervaren alsof er zeesop
kolkt over het water waar meer roeiboten varen dan
zalmen nog tegen de stroom op durven zwemmen,
maar wel stil op bord liggen, het oog netjes weggesneden
de prullenbak in want dat converseert niet fijn,

het is een half uitzicht, achter de molen het ziekenhuis
waar niets over te zeggen valt want veel stiller
kan een plek niet zijn

uit de tunnel dichterbij dan de molen komen fietsers
die veelal sneller willen fietsen maar niet kunnen
racen als een wielrenner, hoe graag ze ook de wind zijn;
ze vat ze bij hun kraag en laat ze werken om de meters
te winnen naar het avondeten, alleen in de luwte
van de tunnel worden tijdritten gewonnen

uitzicht II – frido welker

rijen auto’s de verbeelding van dagenlang willen,

gordijnen voor kamers dichtgetrokken, niet dat
er geslapen kan worden maar er moet wel
terugbetaald worden straks,

een prachtig veld met prachtig groen gras en
lauwe bomen met zachte schaduwen om je handen
in te laten liggen
daar kan het maar is het leeg alle weken lang,

het ongeluk samengevat van de maatschappij

ter plekke – frido welker

los,
de gracht
bomen
gebouw met collegezalen en
gebouw met boeken
samen de golven van een vaartuig,
de bocht al om en ongezien,
twee groene papegaaien, los
tot in de herinnering samen geplakt
vanochtend, in mijn humeur, nu
plakboekachtige structuren want
de rest van die locatie op dat moment
vergeten
beklad of niet goed opgelet

toegedekt – frido welker

het is een verloren wereld
ze ligt nog
op zondag gaat nog altijd niemand
tot ze maandag smelt is het landschap stil
bijna zoals zonder moeite, de beweging weg,
ingesneeuwd en zelf opgesloten
buiten bestaat niet
rusteloos voor de tv, geschrokken
is een continent stil

geen brommend luchtruim
geen stormen in een schimmige wereld
geen liefde
om het licht voor uit te doen
er zijn geen auto’s om het zout in te wrijven
maar de huid ligt al genoeg open
om pijnlijk te zijn
geen pleisters op de sneeuw
maar toegedekt de huizen

verdict – frido welker

bijna daar
de stilte dichterbij
ingehouden adem, wolkjes
verdrongen de oren verder het geluid uit
zondaars, niets te
horen en de ogen dicht

het land geloven – frido welker

ik moet inhalen
al die dagen, maanden
vol van waarden
zonder lachen smaal ik
om het niets, ik
sla de trossen uit de bomen
maar drink geen wijn, ik
haal de wind uit tunnels
waar geen mens wordt getest
waar geen techniek meer huist
en de cultuur wegkruipt
met de laatste muizen mee
altijd buiten
grafvelden zijn de plekken waar nog huist
losse botten
binden geen braveriken

toen ik bedacht wat me voor me rende
sloeg ik zelf op de vlucht

de jazz te laten – frido welker

muziek, te dansen, verder om
de jazz te laten
voor wat ze is
en alleen daarom

waar niet bleef, lucht vangen
armen die vertwijfeld
uithalen, daarom niet om-
helzen
zien wat jouw tegen-
stand eigenlijk is
je aarzelt
op de maan slaan kraters
en de achterkant is maf

blijven, groen, een vinger
alles los
in een lichaam rond
het midden in
de dans onaf