Resultaten voor het trefwoord foto
Het lijkt me heel erg leuk om eens een foto sessie te doen samen met Cedhayra.
Tevreden zijn met wat je hebt
is niet poëtisch
als je alles hebt.
Dus vertrek je voor een droomreis
over oude mijnenvelden
naar het land van koning eenoog.
Een jongen met een beenprothese
gidst je naar het strand.
Je zont in de geur van bermbommen,
je valt op je rug van de schone hemel.
Na het ongeremde naaktzwemmen
schud je melk en honing af.
Thuis, met vrienden die het wat minder hebben,
blader je in het album.
De gids staat niet op de foto.
Bij tijd en stond stond ik op zolder te kijken
Of het stof zou wijken uit eigen initiatief
Of de minderheid de dode tijd zou verbeiden
Tot de meerderheid haar mening zou kwijten
En die eersten blasfemie zou verwijten
Dan sprongen wat haartjes recht op mijn rug
Stofdeeltjes van tussen mijn tenen, dikke
Onsjes woede van tussen de melkwitte rondingen
Van de namaak-Rubens op de schoorsteenmantel
Als ik opgeladen was strekte ik de arm
En vouwde de krant tot een stofzuiger
Die meteen aan zichzelf begon te zuigen
Zoals een hond zijn staart achternazit
Toen de geletterde zelfzuiger aan Hades’
Poorten stond stond ik op zolder te kijken
Naar mijn werk van barmhartigheid, nam
Een foto en plaatste die op Facebook.
We zopen vooraf de enige kroeg leeg
en liepen in bedauwde uren
onze allereigenste marathon in allengs
soepeler schrede en steeds
toenemende regen, hagel en tegenwind.
Na drie uur draf en vlak voor het hoera
en de hoempa van de finishlijn
waren de schedels vol van helder besef;
het nu kreeg waarde en telde,
zo bleek de volgende morgen ons eerst.
Vervolgens wisten de koppen op de foto
elke twijfel en elke angst weg,
al kwam eenzaamheid amper ten tafel.
Het bestaan bleef immers voortbestaan,
zolang anderen het kiekje zagen
en koppen vol zweet wilden herkennen.
Van zicht ontnomen
riep ik naar een hand die zocht.
De wind roept en brengt.
Nu dwaal je hier rond op verloren momenten
houdt op tast de deur open voor water wat niet stroomt
maar een begin klopt in mijn tenen.
Zes jaar diep verdronken op een foto dwing
ik mijzelf nog steeds niets af.
Klamp vast aan twijfel en ik kan wel
koorddansen als mijn hoofd maar eens de grond
zou laten.
Probeer je een vreemde te laten zijn.
Maar
zodra jouw
dwalen
voelbaar is
wil
ik
in
je
armen.
Stukjes zielenspiegel draag ik met mij mee
als doekjes voor op wonden
er heerst hier oorlog weet je
dus blijf
blijf…
al is het maar in een zoekend moment.
Dan geef ik je wat glinsterscherven
die pijlsnel door je bloedbaan schieten.
Ik spiegel je op een linnen doek, een tule
over je gezicht dat te mooi is voor de waarheid.
Dan kopieer ik de lijnen, zoek naar de kleuren
en verander subtiel wat je lelijk vindt aan jezelf.
Geen woorden, die hebben veel te weinig zin
zolang je geen stem en geen ideeën hebt.
Geen muziek, want je danst niet zonder lijf
en om te dansen is dat toch een harde eis.
Pas als je af bent, gooi ik de foto weg
en wacht ik geduldig op je komst.
kijk me staan hier op die foto
heb ik nog mijn zondags jurkje aan
ik lach wat tandloos sleep een pop
mijn haar in pippi-langkousvlechtjes
die ik later niet meer wilde
pippi is voor kleine meisjes
ik werd groter ging naar school
leerde schrijven rekenen is nooit
mijn sterkste kant geweest ik droomde
van de batavieren die bij lobith
binnendreven en bij leiden mondden
in een noordzee zonder overkant
alle batavieren hebben vlechtjes
zei mijn moeder maar die wilde
doodgewoon geen klitten kammen
de huishoudschool de derde klas
de tweede keer de laatste want
de hema lonkte eigen geld een
toekomst tussen rookworst ondergoed
cosmetica mijn roodsatijnen broek
glanst in de zon en let eens op
die poedelkop was het anna
of agnetha die me inspireerde
ik weet niet meer ik leerde koken
kreeg een twee in aardrijkskunde
snapte niks van algebra maar mama
zei dat is niet nodig kassa’s
tellen zelf een knappe meid als jij
heeft zo een vent die voor je werkt
en vergeet de rest maar lekker kind
daar staat hij in zijn bakkersbroek
tegen zijn kreidler op te glimmen
hij liep wel tachtig zei hij trots
probeer dat op zo’n puchie en je
ballen trillen vierkant door je strot
om van yamaha helemaal te zwijgen
piloot wilde hij worden ook als
dat moeilijk was met lts maar in
het leger kon je alles worden wat
je wilde als je dat maar wilde
stond de hele wereld voor je open
we zouden op mallorca wonen en
de hele dag niets doen later met
het geld van vliegen en van mijn baan
als mannequin voor marie claire
hij droeg zwart en ik was in het wit
in juli onder een hemel zo blauw
als de familie van het paar dat
waren wij het stralend centrum
van een wereld die bestond uit ons
en later ook de voetbalclub alwaar
hij sluitpost steun en toeverlaat
bij lage ballen ietsje minder stond
er steeds liet nooit een zondag schieten
verder zat hij thuis als hij niet werkte
en las wat over vliegen tot eeuwig
passagier verdoemd want dioptrieën
worden nooit piloot we gingen vrijdag
wel eens bowlen drie vier keer per jaar
wat drinken zonder werk of club
deze is van vorig jaar wat zijn we dik
we trouwden niet om af te vallen en je
wordt geen doelman om te veel te lopen
we lachten wisten niets twee weken later
werd hij aangereden ’s avonds toen hij
terugkwam van zijn werk een lekke band
en regen werd de wao het geld
werd krap wel had hij nu veel tijd
las alles over lindbergh de gebroeders
wright de uiver boeing al wat vloog
legde zijn boek dan peinzend weg en keek
naar buiten naar de eindeloze lucht
op gister na toen stond hij op en ging
naar buiten naar de brug spreidde zijn armen
ogen wijd open voor zijn eerste vlucht
ik zet een bierglas over je heen en
schuif een foto van mijn moeder
altijd voorhanden
onder je kont
je vader woonde hier binnen
je moeder was ’t liefste in de tuin
en andersom
het hadden kruisspinnen kunnen zijn
maar jij bent er
nast schuim en elzas
vanaf de wand
nog even en je eet de suiker
net niet
uit mijn mond
Recente reacties