Resultaten voor het trefwoord fietser

borstslag – sharon evita bakker

Hij was een verwoed fietser,
woekerde door schilderijen heen,
kleurde luchten blauw met kwast,
grijs bleef hangen in penseelhaartjes,
net als eeuwen naslagwerk,
van vergeelde landschappen,
en afgebogen ruiten waarachter,
vermoeid gras zich wentelde.

Kluchten vogels bouwden nesten,
in zijn lange baard van tijd,
die stromende kelen schraapten,
voor wind omsloeg naar morgen
en stilte verboog tot het geklater,
van een plompverloren reiger,
die elke lege plek opeiste.

Kinderstemmen voelbaar in wind,
wat had hij ze graag gehad,
als hij zijn jas voor zich uitschoof,
er ruimte vrijkwam,
voor geurende babyhuidjes
en plakkende mondjes,
omheen zijn borst geslagen.

spiegelmaan – mattijs deraedt

Honderd witte bellen bevolken de nacht,
klitten samen als bubbelpapier.
Uit de watten komt de brul van de cheeta
tevoorschijn, tanden en tong suizen ronkend
voorbij het nest van de ekster.
Verzamelwoede huist in stalen schedels
van kleine knaagdieren.

Een tinkelende rattenkop slaat dubbel en tolt
door de bladeren, recht in de mand van een late fietser
met grijze en gouden lokken.

Achter deze gevels woekeren tuinkers en sperzieboon,
slapen oud en jong, vergeet men te dromen,
slijpt men nagels tot scharen, likt men yoghurtpotjes
vol kwijl en raspt men meloenen tot stof.

’s Nachts slapen, ’s morgens slaapwandelen en in de tussentijd
wandelen. De zwarte krassen van de zomer smeulen
door het geelgeblakerde gras, onze neusgaten in, mengen zich
met de schuimende rook, beukend in onze longen
als in een afgesloten grot.

voor marije – maaike klaster

Natuurlijk weet ik het nog,
hoe wij vlak voor de finale van het EK van ‘88
op een vrijwel uitgestorven straat met onze luchtmicrofoon
in de aanslag die enkele, nietsvermoedende fietser de halt toeriepen
om hem eens heel serieus – alsof we lange, grijze jassen droegen –
aan de tand te voelen: Wie zou er gaan winnen? De Russen? Of wij?
Dat ik sindsdien weet hoe het eruit ziet als iemand buitenspel staat.

Of hoe ik na drie weken Italië bruin en blond als nooit tevoren
bij jullie thuiskwam, waar jouw moeder mij verwelkomde,
ons allebei van top tot teen bewonderde en misschien wel voor het
eerst van haar leven tevreden keek, met gepaste trots zei dat wij allebei
van die mooie meiden geworden waren, en hoe blij mij dat maakte,
hoeveel dat goedmaakte.

Daarom begrijp ik nog steeds niet waarom één zo’n mooie meid niet meer
dan genoeg is geweest voor haar om tot het eind van haar leven in leven te
blijven, en ik wil dat je weet hoezeer het me spijt, in de eerste plaats voor
jou, maar ook voor mij, want ook ik ben nu jouw moeder kwijt.

er zijn van die dagen – yvonne van der haven

Er zijn van die dagen die beginnen met een vleugje en er zijn
van die dagen die beginnen met een stortvloed. Vandaag begon.
Opnieuw.

Er zijn van die dagen die beginnen met wat tranen, alvast voor onderweg.
Het ruisen van de bomen overstemt de rijksweg in de verte. Het trappen
van de fietser leidt de aandacht daar vanaf. Aan de overkant van het water
hinnikt een paard zich schor en ik ben benieuwd naar Brigitte. Haar naam
op de boot, zo proper, blinkt zelfs in dit bewolkte weer. Is dat dan ware liefde
en zijn al die vlekken in het gras daar in de verte ganzen die zich klaarmaken
voor vertrek? Het geweerschot in de andere verte deert hen niet. Zij weten
niet van het gevaar en drijven mee op dat wat komt en gaat en komen gaat.
De klapwiekende duif stelt mij gerust met een roekoe, de kogel heeft hem
niet geraakt. Nog niet.

Het houden van mensen zou verboden moeten worden.

ode aan een knie – frido welker

er was die seconde dat ik naar buiten keek
en zag hoe een fietser fietste, met het licht aan,
en hoe de rustig de grachtenpandjes waren,
hoe de molen stilstond maar kon bewegen
– als er wind was geweest

ik wist dat je naar me keek
dat je zou lachen als ook ik
een keertje de moeite nam
te kijken; en dat het zo ging
– en ik dacht ‘wel een mooie lach’

en om het gesprek heen de stiltes
die lucht aanbrengen in het web
maar geen extra tijd geven te denken
wat er te doen valt
– we speelden Risk en ik verloor

je knie!
het enige van jou wat ik goed ken

wat ik van mezelf wil is niet
zoals ik ga hebben, wat ik weet
is hoe verval psychisch verloopt
dat het hard, snel en chaotisch gaat
– dat er iemand ladder moet zijn

als ik slokken bier neem en je nog altijd lacht
vermoed ik dat het niet klopt, dat je speelt
alsof je knie mooi is en je ogen
oefenen te sprankelen voor iemand anders
– ik weet dat dit niet is wat ik wil

als we zelf fietsers zijn, en lichten,
de hel tot hemel proberen te maken,
zwijg ik, tel stil hoeveel ik van je hou
en weet dat jij die som niet zal maken
– mag ik je wielen in de verte zien gaan?
(daarvoor zal ik stilstaan)