Resultaten voor het trefwoord en

taxidermie en goudontginning – delphine lecompte

Om middernacht begint woensdag zonder klokslag
Mijn polshorloge ligt batterijloos op de linkerpoot
Van een opgezette meeuw
Hij is geringd
Mijn polshorloge doet al twee weken alsof
Het al twee weken kwart na twee is.

Kwart na twee is niet ondraaglijk
’s Nachts slaap ik meestal
’s Middags kijk ik naar mijn muze
Die iedere dag van twee tot drie
Mijn zakdoeken strijkt.

Ik kan niet slapen
Omdat ik verkouden ben
Omdat ik denk dat ik onverbeterlijk ben
Ik vraag mij af hoe dik de taxidermist was
Die mijn geringde meeuw heeft opgezet.

Woensdag gaat hardnekkig verder
De merels zingen
De gepensioneerde stierenvechter tiert
Tegen een vuilniszak
Dat zijn zoon ‘een ondankbare, gokverslaafde,
nierfalende bastaard is’.

Alle zoons zijn gokverslaafde bastaards
Voor ze zelf vaders worden
Worden ze geen vaders dan volgen ze
Een avondcursus taxidermie
Als ze slagen worden ze alsnog vaders
Tegen beter weten in noemen ze hun dochters Brigitte of Nicole.

Ik denk dat de taxidermist
Die mijn geringde meeuw heeft opgezet
De graatmagere vader is
Van een Nicole zonder betrekkingswanen
De moeder van Nicole heeft in Utrecht zelfmoord gepleegd
Na een symposium over goudontginning
Ze was de op een na belangrijkste spreker.

tussen assen en beijing – jan holtman

er stond een vrouw uit China voor me
ze stond te wachten op de bus en rookte
Ik schatte haar een meter vijftig

achter ons verscheen een bus van Dalstar
tussen Assen en Beijing ligt Winschoten

god vindt het niet erg dat ik af en toe een blik linzen van mijn moeder steel – delphine lecompte

Mijn muze is verkouden
Hij werkt niet op mijn zenuwen vandaag
Gisteren mocht ik voordragen in de Wolstraat
Wanneer ik wol schrijf denk je aan een schaap
Sommigen denken na schaap aan slaap.

Maar de meeste mensen denken aan wolf
Een wolf in schapenvacht
Of een wolf met stenen in zijn maag
Vroeger was ik schaapachtig
Toen ik werkte in de zuivelafdeling
Van een supermarkt was ik mak.

’s Nachts dronk ik rum in mijn douchecel
Ik belde vaak een zwarte engel op
Wanneer hij opnam was hij streng
Genoeg om de stiefvader te zijn
Die ik gelukkig nooit gekregen heb.

De stiefvader die ik gekregen heb
Had een zwakke kin en een Proust-fixatie
Het was onschuldig maar terneerdrukkend
Nooit gingen we in het weekend naar een pretpark
Om onobscene kabouters te fotograferen.

Mijn muze is ziek
Morgen is het voorbij
Dan pluk ik bloemen voor hem
Ik ben geen kleuter en
Mijn vader heeft mij nooit geslaan.

ik heb laarzen om aan te trekken en wraak te nemen – delphine lecompte

De orgeldraaier heeft helaas geen aapje
Geen aapje in een groene salopet
Met een gaatje voor zijn staartje
Dus kan het aapje geen dobbelstenen werpen
Naar imkers met een bontmuts
Noch naar de ontblote schouders
Van over het paard getilde molenaarsdochters.

Meestal zijn het molenaarszonen die
Kop van Jut zijn
Zoals in De Gelaarsde Kat
Maar ik dwaal af
Ik was nochtans zo goed begonnen..

Het begon met een orgeldraaier
Hij stond zonder beroepsvreugde op de dijk
Hij hield niet van mij
Want hij had nog lesgegeven aan mij
Plots verscheen mijn muze
Maar in mijn droom had hij geen twee benen
Hij had een enkel een linkerbeen.

Toch werd het geen nachtmerrie
Niet meteen
Het werd pas een nachtmerrie toen ik wakker werd
Ik werd wakker alleen en
Toen ik mijn muze opbelde hoorde ik
Op de achtergrond een vrouw
Ze klonk Duits, orgastisch, en competitief.

Maar ik geef mij niet gewonnen
Ik lees een sprookje en
Put moed uit de moed van Klein Duimpje
Nog voor de zon ondergaat is mijn muze opnieuw van mij
Of een been kwijt.

man en muis – bennie spekken

staren naar het scherm
dat kan ik wel
uren volhouden

dan wordt het zwart
voor mijn ogen
een ontwaken

één schokkende beweging
zet mij met beide benen
op de grond

horen en zien – bennie spekken

als je afgaat
op het geluid
van haar oorbellen

dan hoor je
het vrolijke spel
van de tamboerijn

daar staat ze, strak
in haar vel, haar jurk
luistert nauw:

dat is mijn lief
mijn venijn
mijn vrouw

in woord en gebaar – martin m aart de jong

Hij ramt zijn woorden weer
naar binnen, klare taal
om te beginnen zegt ‘ie:
klaar is wel het mooiste
woord naast kaal. Begrijp
je het dan is het goed
het gaat om wie er wint,
is het de lezer, luisteraar
of jij, die prijzen binnen
haalt? Vertaal dat maar eens
in universele geldigheid
in geldingsdrang of gekkig-
heid. Maar praat niet meer
met mij. Er is geen schoon-
heid meer; het sterft uit.

de dagen zijn van steen – martin m aart de jong

Wie legt ze uit in straten, op de knieën

om ze in zand te slaan, breekt ze door

midden, gooit ze op een hoop, wie?

Wie voelt de regen, wie drinkt koffie

achter kleine ruiten van een houten

huis op wielen wie brengt papieren

nieuws rond, wie klimt op ladders

om het uit kijken naar morgen

van een frisse blik te voorzien?

Wie haalt de zakken op,

wie knipt de bomen bij?

Wie zorgt dat de dagen

tellen op de maat zoals

wij willen en onze succes

agenda’s sluiten en kunnen

knikken van Ilja, ja, ja.

reclameboodschap van een eenvoudige huurmoordenaar – martin m aart de jong

Ik weet niet wat ik zeggen moet. Maar soms hap ik naar adem en ik snak naar bloed. Geen woorden maar daden. Ik weet dat ik weer moorden moet. Zo gaan die dingen. De een wordt kaakchirurg, de ander God. Het moorden is mijn roeping, en mijn passie, maar ik ben niet rot. Ik doe mijn werk met liefde, en ik doe het goed. Snel. pijnloos en doeltreffend. Op verzoek zelfs zonder bloed. Heeft u nog iets te wreken, of een hoofdje af te breken? Aarzel niet en bel me, echt de prijzen vallen mee. Ik leg al iemand om voor een tonnetje of twee.