na vier dagen viel ik uit
een weerbarstig bed,
stond plots in een labyrint
peuterend aan watermuren.
schreeuwde naar schelpen
en wonderlijke wieren, want
instortingsgevaar loerde.
het regende in mijn hand
levenslijn rivieren braakten
zilt zure golven, terwijl
schapen sneuvelden op de dijk.
wazige witte lijnen trokken
langs zinderende rode luchten,
iemand bracht de maan
liet sterren achterwege
waardoor willekeur bleef.
alles kan gezegd zonder tong
alles kan gezien zonder oog
alle blatende beesten
pasten in een blauwe emmer.
Resultaten voor het trefwoord emmer
mals;palingsnot;alsmaar;maal< tong;slap;snot;aalsmeer;lees ‘t< maas net alsmaar;aalsmeer ‘t< emmer;slangpaling;palingsnot< glanst ‘t;aalsmeer;glibberding< alsmaar: slangensnot;maaltijd<
Ik jaag de vogels weg die jouw graf bevuilen
jouw naam staat er geschreven, mijn ogen neer
geslagen, met gevouwen handen blijf ik staan.
Jouw steen van blauw graniet doet me huilen
ik buk om dichterbij te komen
en zie hoe
vies, de vogel poep op alle zuilen,
zich ingevreten heeft.
Achter jouw steen een omgekeerde emmer, een
harkje en borstel voor de schoonmaak, een
gieter voor de bloemen, er zit modder op mijn
schoenen.
Ik ga wat water halen uit de kraan verderop
en geef jouw bloemen leven.
Jij was mijn geluk.
Recente reacties