Resultaten voor het trefwoord eenzaamheid

manisch-depressief – jacob van schaijk

de maan ontvangt haar licht van´t ijs terug
de einder lokt, ik schaats hem tegemoet
gedragen door de wind, zoals het moet
gedroomde vleugels heb ik op mijn rug

het licht van dorp en stad is ver van mij
meer levensteken is er niet dan dat
en nooit was ik in eenzaamheid zo blij
ik weet niet meer van ’t peilloos diepe gat

dan schuiven wolken donker voor de maan
en slaan een wak, mijn euforie gaat uit
ik weet niet meer hoe verder nu te gaan

volstrekte wanhoop, vreugde zonder grief
onscheidbaar koppel, polen noord en zuid
ik ben nu eenmaal manisch-depressief

de zeebonk II – karlheinz myskin

Weerbarstig
zingt mijn stem
het lied
van de droeve
vissersbruid.

Het anker haakt
aan mijn Anus.
Ik lig voor Pampus.

“Ik had je zoo lief,
Ach, vergeet mij toch niet!”

Ik drink
op mijn eenzaamheid.
De zee is mijn huis
waar ik nooit thuis zal zijn.

groepsfoto – c.p. vincentius

We zopen vooraf de enige kroeg leeg
en liepen in bedauwde uren
onze allereigenste marathon in allengs
soepeler schrede en steeds
toenemende regen, hagel en tegenwind.

Na drie uur draf en vlak voor het hoera
en de hoempa van de finishlijn
waren de schedels vol van helder besef;
het nu kreeg waarde en telde,
zo bleek de volgende morgen ons eerst.

Vervolgens wisten de koppen op de foto
elke twijfel en elke angst weg,
al kwam eenzaamheid amper ten tafel.

Het bestaan bleef immers voortbestaan,
zolang anderen het kiekje zagen
en koppen vol zweet wilden herkennen.

geestgefluister 2 – monique methorst

Als ik luister naar zijn rake klappen
in de tijdgeest waarmee ik fluister
kruip ik bij de hond op schoot

grijs als de muis die mijn eten deelt
staat mijn hart nog in het rood
en een ouwe draak mij schaduwt

het huist in onuitgepakte dozen
zoals drift op mijn lijf geschreven staat
is eenzaamheid niet uit te spreken

rauw is de stilte van vaders hart
wanneer ik als kind mijn geest hoor breken.

geestgefluister – monique methorst

Het huist in onuitgepakte dozen
een vlucht die me nooit bevrijd
ik zeul beestachtigheid mee

als gezelschap in slapeloze nachten
valt tijd te verwaarlozen
dwalend in het bos van een schilderij

over liefde… moet ik dat lezen
zoals drift op mijn lijf geschreven staat
brandend achter elke lach

is het niet te vangen in woorden
verdwijnt het soms met mij
als de werkelijkheid mij schaduwt

het is de stilte van mijn vaders hart
als ik luister naar zijn rake klappen
kruip ik bij de hond op schoot

in de tijdgeest waarmee ik fluister
lig ik met de hele wereld overhoop
grijs als de muis die mijn eten deelt

en mijn hart staat in het rood
zwijgzaam zal het niet uit zichzelf spreken

eenzaamheid is de rauwheid van stilte
waarin je als kind je geest hoorde breken.

eenzaamheid – walmzand

ik wil de beschrijver van de eenzaamheid zijn
van de onontgonnen gronden
van het oerbos
van de rotswoestijn
van de zandvlakten
van de tot chaos vervallen mensheid
waar geen plaats is voor gevoelens
liefde, haat, twist
waar geen plaats is voor
jou en mij
waar daarentegen stilte is
de wind ruist
de golven slaan
het water kabbelt
en alle verdriet
reeds vergoten is
in de rotsen verzwegen
en op de tonen van de vogels
niet meer bezongen
wordt en werd

op die hoogvlakte
ver van
wil ik zijn,
toebehoren
het pad er naar toe
slechts aan enkelen bekend
voor mij geopenbaard
ik wil het opgaan,

er rest mij niets anders

uitgebroed – raf geusens

het nest dat overblijft
is schamel
zielloos en gerafeld
meer lucht dan vastigheid

de eierschalen in de stilte
zijn dragers van mislukte hoop
die ooit nog glanzen kon
in onvermoede weligheid

wat doen er tranen toe
nu warmte uitgevlogen is
de eenzaamheid sluipt nader
en kleedt zich in opstandigheid

isole – metha

Langzaam schuift ze
de gordijnen dicht
haalt eenzaamheid
zuchtend naar binnen

schikt afwezig hoge stoelen
rondom een houten tafel
waarop haar agenda speelt
met het onbeschrevene en
de schaduw van een pen

in de keuken wacht
haar de senseo met het
schuifje afgestemd
op één kopje

de reden dat ik elke dag minstens voor de helft een moedeloze indruk maak – hans van willigenburg

voor Tao Lin

Hoe nauwkeuriger je denkwereld, hoe zekerder je eenzaamheid.
Hoe preciezer je ideeën, hoe duidelijker je falen.
Hoe zuiverder je redenering, hoe scherper het verzet.

Hoe intelligenter je plannen, hoe doezeliger je toehoorders.
Hoe genuanceerder je waarschuwing, hoe slaperiger het knikken.
Hoe neutraler je beschrijving, hoe beleefder het vergeten.

Hoe nobeler je aanbod, hoe sympathieker de verdwijntruc.
Hoe redelijker je optreden, hoe poreuzer de felicitaties.
Hoe verstandiger je analyse, hoe bloedelozer de conclusies.

Hoe logischer het advies, hoe plichtmatiger het vervolg.
Hoe intenser je bedoelingen, hoe valser de bijval.
Hoe naakter je ziel, hoe dwingender het aanreiken van kleding.