In het eden ontspringen drie rivieren
Met elkeen hun voordeligste vloed:
De eerste doet jouw praal zegevieren,
En watert met kroon Iduna tegemoet.
De volgende rivier, vertelt mijn naam,
Licht kabbelend over leem en rots;
En de laatste mengt jou en mij tesaam –
Liefde stelend van het zachte geklots.
Resultaten voor het trefwoord eden
werkte ik
ik werkte
in de tuin
de tuin in
bolletjes
in grond
en water sprenkelen
op grond
het zaad
de wortels
de grote kastanje
had reeds gekiemd
wel driemaal
dus die kleintjes
plantte ik
in de aarde
de aarde in
kastanjeplanten
mogelijkerwijs bomen
wordend
in de toekomst
in de tuin
de tuin uit
uit die tuin
uittuinen
tuinieren
hovenier
hof
Eden
Door de masten van vissersschepen heen
Siert de zon veelkleurig grijze lichtgevende wolken
En terwijl meeuwen kreten slaken
Die sereen de stilte onderstrepen
Weet ik:
Dit is de zetel van mijn goddelijkheid.
is het waar
dat vele
gevluchte luchten
zuchten?
en waar?
ik zie
een hysterische massa
zich als lemmingen
het ravijn in storten
vrijwillig dit keer
gedegenereerde generatie
pyrofielen en kleptomanen
van leefschepen
op ruwe wateren
de straten van Shambhala
verlaten
zo ook de paden
in Eden
In de stilte van mijn geest
zie ik witte bloesem bomen
in een flits voorbij.
Sinaasappel en olijven rijpen
En oranje zon.
Lijkt hier wel een Hof van Eden al
die vogelkelen
met mijn lief dichtbij.
Gouden armen zilveren omarmen
spiegelend in blauw.
Als de dag zijn rapheid heeft gedaan
de avond vraagt om kaarslicht
mijn onrust zich naar beelden richt
hoe zal de wereld er weer voorstaan
bewustheid suddert snel in opstand
mensen laten zich niet meer draperen
als duivels en gezindte hen regeren
valse beloftes aan een halsband
de andere kant toont ‘t goede leven
voorgeschoteld als ‘t hof van Eden
waarvoor zij hun leven willen geven
met ruggesteun van mogendheden
zou rechtsstaat kunnen overleven
door evenmensen aangedreven.
in mij
tot kwijt toe opgeborgen
is het heilige bloed dat
zingende rond ging
droom geworden
hierin nu
leef ik het kind
met kleine zorgen
en ogen licht genoeg
om in de zon te kijken
op zijn gezicht
de tingelende sporen
van verre oorden, de som
waaraan ik toebehoorde
ik voel, volg de wind
ver voorbij aan waar
ik wakker word
blaas mee en
weer tot leven
Recente reacties