Resultaten voor het trefwoord echo

wachtkamer – iniduo

muren houden adem in
hun echo klinkt kortzichtig tegen het gevallen licht

men noemt het schaduw
maar beslotenheid is niet ontvankelijk voor ruimte

de buitenwacht bevriest in gemaskeerd stilleven
gevangen in versteende spieren, geknoopte magen

iets vlucht in iemand, niets ontsnapt aan de greep
aan omklemming, kan schuilen achter zwijgende zuilen

tijd duwt geduld opzij
hartslag belichaamt het tikken fijnbesnaard

als klopjes op een dichte deur, die ieder aanstaart
eeuwen gaan blind voorbij

fysiek afwezig – pallas van huizen

mijn lichaam is hier
de echo kleeft nog aan de muur
in gedachte nog tussen lakens
haar ogen, haar stem
ik ben er ook ingetuind
seks is niet altijd eerlijk
onevenredig verdeeld
beheerst door macht
mijn lichaam is hier
de echo kleeft nog aan de muur
ik ben er ook ingetuind
ze zag kans, dat mag.

in statu nascendi – maaike klaster

Toen ik nog over daken vloog,
waar ik het oppervlak van laaghangende mensenadem
langs mijn borst kon voelen strijken,

toen ik nog schreeuw en echo was,
leek het feest te zijn in alle straten, klonk uit
ieder huis een lied.

Dus ik daalde, raakte klaagzang kwijt, werd
een lichaam rijker, betrok een kamer,
vulde ruimte met muziek, en zie.

Zoetgevooisde melodieën worden koolstofdioxide
nu ik, hardvochtig bij de tepels gevat, het sap
uit halsslagaders zuig, en guif.

* – serpil karisli

Je ben een lied in de storm
Een verlaten verhaal op mijn lippen
Jij ben een echo in de bergen,
klanken van vrijheid
Jij bent zo ver,
Ik kan niet stoppen
jou te vertellen

Je bent mijn taal zonder moeder,
Een wees met vijf namen
Van waar kom je? Waar ga jij heen?

Terwijl iedere lente de bloesem
De kluiten ontspruit
Ben jij mijn heimwee, mijn dwaling
En de aarde draait rond

lucy II – marco martens

Ooit vlochten onze vingers als vanzelf in elkaar
maar na verloop van tijd zijn ze gaan wijzen.

Meestal als er sores is dan heb ík het gedaan
want ze begrijpt niet dat ik probeer haar te begrijpen.

We moeten lijmen, kopen bloemen, hebben spijt en praten uit
om te vermijden, te verbloemen, kennen pijn en slapen thuis.

We delen uit en incasseren, draaien kundig om de kern
tot de nacht wordt ingezet en onze echo langzaam sterft.

tame impala – mattijs deraedt

De gouden echo door de grot
De oranje grot en hemelsblauwe lagune

De hoge dronken stem trilt nog na
Geen knijper te bespeuren op deze banden
Een stem als rook, grappige rook

Als een moderne sjamaan staat hij
Onder dit bijbels gewelf
De atmosfeer omarmt hem, geeft hem ruimte

Zijn lange gewaad mondt uit in tongen
Gulzige pythons die zwaar worden van het blauw
Tussen zijn haren weeft zich een band
Een regenboog, een vloeibare pijl

Ronde tanden in een kleine mond
Een zoemende wolk
Grote ogen, zacht gelaat, kleine kin

De gitaar rond zijn hals lost langzaam op
Zweeft weg

* – maaike klaster

Omdat ik als Kwakoe ter wereld kwam,
op een woensdag geboren,
lig ik iedere zomer in de tuin
aandachtig te luisteren
naar wat deze Hollandse zuidwestenwind
in het Sranang te vertellen heeft,

eten we schaafijs in het park,
ben ik in den vreemde thuis
omdat overal dezelfde vogels fluiten.

Er zit een koekoek op de dijk –
iemand heeft mij zijn locatie aangewezen –
die mij met zijn holle echo
een kijkje in zijn nest laat nemen,

mij laat weten dat hij overal thuis is,
dat het tijd is,
dat ik altijd al wakker was,
maar nu mijn eigen eieren moet vinden,

dat ik niet meer naar de koekoek moet zoeken,
dat Kwakoe geweest is,

dat het overal feest is
nu wij de Surinaamse wedstrijdvogels
uit hun kooien bevrijd hebben
en zij overal de klank van Fernandez laten horen,
hun weg terug naar huis hebben gezongen.

En de koekoek tikt nog steeds.

Nee, dat was de specht,
die wil het liefste vechten
met de allerhoogste, holle boom,
zegt dat ik nooit thuis moet blijven dromen,
boort gaten in zijn zelfverkozen woning,

laat mij nog even liggen in de tuin
met de muziek van een andersoortig festival
dat ik nu voor altijd aan mijn ouderlijk huis verbind,
dat mij aan die vroege tropenzomers blijft herinneren.

Iemand doet de deur open
en alle noten, kinderen, vogelveren
waaien weer naar binnen.
De deur slaat dicht.
Nu kan ik beginnen.

echo – b. vogels

in de fabriek rolt niets meer
de band een leeggelopen
generiek van een zware dag
een wieltje piept

ook de kroeg verdrinkt in stilte
de toog een ruige getuige
van doorgespoeld gelag
een kraantje drupt

in de stad huist zelfs gefluister
de straat een verlaten park
van uitgeraasde wagens
een hondje jankt

en mijn ogen schreeuwen
harder dan de echo van de dag

echo – jos van daanen

Ze boert zonder tanden,
een dode in beweging

ze ruikt naar woorden
als haar schuld is uitgelekt

en sporen achterlaat
op het schrille perkament

van de herinnering
aan haar gedachten,

neemt en eet haar ziel
en zoekt in stille kastjes

naar kruimels die bevestigen
dat ze nog een leven heeft,

geen mens verlost haar
geen god, noch beest

en de tijd, ach, de tijd
is ook al tijden
niet meer langs geweest.

de zaterdagavond in mei – rianne oosterom

Amsterdamse vreemdeling
in je armen leefde de leegte
als je praatte klonk er een echo
die de pijn in mijn hart bereikte

Toen ik mijn gezicht maar afwendde
werd jij boos
omdat leegte dan geven zijn zou
en ik jou dat niet bood

Toen je me achteraan kwam
praatten we over Eline Vere
over het lot wat haar omving
toen je me weer kussen wilde
wist ik dat het me net zo verging