Resultaten voor het trefwoord duiven

doodlopende weg – hanny van alphen

wanneer ik weer eens over akkers stap
door brede voren ga, zo diep bevroren
de kraaien zie daar op de torenkap
hun jassen zwart, ze lijken hier te horen

en winter weer zijn glazen offers schenkt
aan sloot en vaart waar reigers onverdroten
ondanks het stille wit van dood die wenkt
nog zweven tussen hoop en niet geschoten

besef ik, deze streek verdraagt geen duiven
waar kind en vrind gelijk de tijd gevlogen
zijn, alsmaar verder weg van lege ruiven
de draad gebroken is, het pad verbogen

naar oude ogen die nimmer meer wenen
om namen neergelegd in sleetse stenen

tweeduisterzone – hans mellendijk

Duiven A12 – 23 november 2010

In zone van het tweeduister
file trekt langzaam huiswaarts,
vanuit rechter ooghoek
galmgaten hoog uitgelicht.

Kerktoren op industrieterrein,
minaret voor zoekende muzelman?
Ik zag de helgele M op paal
in eeuwenoude tempeltraditie.

Haast u naar het gebed,
haast u naar het welslagen.

[Marcus 10:14]
Laat de kinderen tot Mij komen.

[Matthéüs 6:11]
Geef ons heden ons dagelijks brood.

[Johannes 6:35]
Ik ben het brood des levens.

Mmmmmmmmmm…
Big Mac
Quarter Pounder
Mc Chicken
Big Tasty Bacon
Chicken Mc Nuggets
Filet-O-Fish
Groenteburger
Mc Kroket
Cheeseburger.

Heilige Drie-eenheid:
Coca Cola, Kerstman
& Ronald McDonald.

Happy Meal
Happy X-mas
Happy X-Mac.

Ik ben een hamburger.

je schuift weer op – martin m aart de jong

Er was een tijd
dat je de duiven
voerde. Nu krijg
je alles gedaan.
Bekleden ze je benen.
De rest redt zich
nog wel. Er staat
een stok achter
de deur die je
leert lopen. Dat
alles doet er nu
nog toe. Om los
te laten heb je
nodig. Tot alle
steun dit huis
verlaat. Je hebt
een steen gevonden.
Je zult er boven staan.

mijn duiven – rianne oosterom

Er leven twee duiven
op mijn balkon
ze doen de hele dag tikkertje
tussen de huizen

Buurman diplomaat
spiekt vanachter
zijn gebloemd gordijn
gefladder, gezwier,
hij kan het niet hebben

Buurvrouw Yoga
zit als werkloos kleermaker
achter glas in lood
gefladder, gezwier
ze kan het niet hebben

Ik lekker wel
ik noem ze mijn duiven
ze vertellen: vrijheid bestaat wel
hier tussen de huizen

* – berrie vugts

Op het terras bij Lungo parkeren auto’s in en uit

Het terras is uitgeleend, de serveerster snapt
Het koffiekoekje ontploft in mijn hand

Ik voer de duiven pulver, je groet de duiven
Zaterdag komt je broer

Je groet een halve kennis, ze hengelt, je stelt
Me gelukkig niet voor

Op het terras bij Lungo parkeren auto’s in en uit

in de recreatiezaal – joost van gijzen

De huid’ge tachtigers in Huize Avondrood,
De dementerenden incluis, díe kun je nog
Samen laten zingen: van ‘De Zilvervloot’,
‘In Een Rijtuiggie’, ‘Bij Ons Staat Op De Keukendeur’
Tot ‘Geef Mij Maar Amsterdam’ – divers en toch:
Alle oudjes kennen ze. Na de desintegratie
Van onze zuilen, door de internat’onalisatie
Van onze wereld, en de platenimporteurs
Was hier steeds minder sprake van, begon de overgang
Van gemeengoed naar gemene deler.
De jaren zestig ’s nog eenvoudig: muzikaal behang
Waren zij destijds, de Beatles; om hun hele
Oeuvre in het hoofd te hebben hoef je geen
Fan geweest te zijn. Hetzelfde in de seventies
Met Abba songs: de eerste maten, iedereen
Zet in. Natuurlijk Michael ‘Thriller’ Jackson, maar
Dan raakt de massa hopeloos gefragmenteerd. Met ’t aanbod
Gevarieerder dan ooit; zenders, bands, circuits
Die niet overlappen – leven reggae, dark goth,
Coldplay, Sufjan Stevens en Frans Bauer luisteraars
In voor elkaar volkomen vreemde universa. En
Centra stromen strakjes vol bejaarden
Die niet meer te typeren – zonder era zijn. D’ een kent
’t Lijflied van de ander niet, Take That-heads staren
Glazig naar de 2Pac groupies; en ze zullen allemaal
Hun hoortoestellen uitdoen, oortjes in – een stille zaal,
D’ individualisering van de maatschappij
Rond: honderd grijze duiven met een Ipod. Goeie ouwe tijd.

langzame duizeling – eelke van es

In het koude raam klappert
mijn uitgebroken glimlach.
 
Het wordt avond want
de wolken worden zwart opgesteven.
 
Aan de rand van het bloemetjestapijt
maakt mijn schildpad de ogen open.
Hij loert naar de duiven op het balkon.
 
Vandaag doet hij ze geen kwaad.
Onder zijn schild glimt een ei.
Tegen zijn huid spartelt jong leven.