Resultaten voor het trefwoord dronk

voorstelling van een portret – jessica bakker

Deze voorstelling is een portret van een snoeshaan
Een man die ik herken
maar toch, weer vergeten
Klein
van zijn stuk zit hij verstopt
achter zijn snaren
Hij beroert ze zacht en mij
laat hij achter met open jas en ongekamd

Het was vroeger, hij zong
te vroeg
leed zijn leven
en dronk zijn ruggengraat waterpas

In een krant stond zijn dood geschreven
Hij viel eindelijk samen
Met een schaduw in zijn schoen verzon hij mij
met een zoon en man en het rode fietsje in de gang

tot slot – pallas van huizen

Ze wilde alleen de winnende doelpunten zien,
ze verloor bloed tijdens het speekselonderzoek, ze was klaar,
haar geloof in de maan was op stille tenen verdwenen.

Getrouwd met haar voordeursleutel verstikte ze.
Ze at, ze dronk. Ze vergat, ze scheet en ze schreef.

Een analyse van.

Verlangen is een zwakte.

Sterk zijn houden van

caféwaarts – hans van willigenburg

voor Nachoem M. Wijnberg

Er was het één en ander aan de hand.
De details heb ik nooit willen weten.

Maximale ruimte om te theoretiseren, eiste ik.
Daar hoorde geen reizen bij vol vreemde feiten.

Ik zat op mijn kruk en dronk en dacht hardop.
In de vele pauzes stond mijn denken doodstil.

Er werd nooit gegaapt en niemand viel in slaap.
Mijn hypotheses hingen net te los om weg te soezen.

Bij het afrekenen was er een hechte eenheid ontstaan.
Waar niemand het meer begreep, hield iedereen halt.

Onnavolgbaar zorgde ik zo voor onmachtige eendracht
die niets bevatte om over na te kaarten.

Toffe ondergrond om vorstelijk op te ronken.

god vindt het niet erg dat ik af en toe een blik linzen van mijn moeder steel – delphine lecompte

Mijn muze is verkouden
Hij werkt niet op mijn zenuwen vandaag
Gisteren mocht ik voordragen in de Wolstraat
Wanneer ik wol schrijf denk je aan een schaap
Sommigen denken na schaap aan slaap.

Maar de meeste mensen denken aan wolf
Een wolf in schapenvacht
Of een wolf met stenen in zijn maag
Vroeger was ik schaapachtig
Toen ik werkte in de zuivelafdeling
Van een supermarkt was ik mak.

’s Nachts dronk ik rum in mijn douchecel
Ik belde vaak een zwarte engel op
Wanneer hij opnam was hij streng
Genoeg om de stiefvader te zijn
Die ik gelukkig nooit gekregen heb.

De stiefvader die ik gekregen heb
Had een zwakke kin en een Proust-fixatie
Het was onschuldig maar terneerdrukkend
Nooit gingen we in het weekend naar een pretpark
Om onobscene kabouters te fotograferen.

Mijn muze is ziek
Morgen is het voorbij
Dan pluk ik bloemen voor hem
Ik ben geen kleuter en
Mijn vader heeft mij nooit geslaan.

proost – m. bakker

het is al te laat om wakker te zijn
maar ik blijf op en kijk om me heen
zo traag dat mijn woning groter lijkt

dat zoveelste glaasje port geeft me
beelden van verregende eilanden
waar de avondvierdaagse plaatsvindt

eindelijk lijken de straten aldaar
op die waarin ik mijn jeugd versleet
toen motregende het ook altijd

hoewel mijn herinnering verkleurd is
nog veel sterker dan die valse foto’s
verscheurd of onder in een la beland

op één ervan stond een familielid
dat gladiolen kreeg wat wrang bleek
want een week later reed ze zich dood

ik zag de lopers vanuit het raam
zoals ik nu de cafégangers zie
waarop ik in stilte een dronk uitbreng

en edgar dronk – peter van galen

het boek is dichtgeslagen
ik heb alles nu gelezen
iemand zocht de dood
een ander niet maar vond hem toch

en edgar dronk

een huis stond deinend op de heide
waar het in de nacht naar beesten stonk
een brief kwam aan maar veel te laat

en edgar dronk

lieve heer papaverblaadjes
vloeien door de wind
weer een ander kocht een woning
op een eiland in de zee

ik heb u niet bedrogen
de ezel zwalkte met mensen mee
in een maanziek schuurtje rommelde een hond

en edgar dronk