Resultaten voor het trefwoord dijken

danse macabre – elize augustinus

de glooiing is wit
wijnranken hebben de
opdracht om de

steen bekleding
van dijken te versterken
en bladeren door
zwarte golven van de zee
 
 
vlaggen zijn
in elkaar verstrengeld
verenigd met

in elkaar
verstrengelde lichamen
op het hete zand

de hemel kleurt
ingo als een blauwe
dolfijn gevangen wordt

nog voor haar
dans ten einde is

hollandse regen 13 – jos van daanen

Tijd troost. Ze strijkt als een lauwe ademtocht
door de sterkste biezen langs het water.

Van de rivieren zijn de dijken ingeklonken, wit
uitgeslagen, als de vlekken tegen de gevels,
van het zout dat van uitgezwete woorden is

‘cogito sine qua non’, aldus het stoklopertje aan
de rand van een plasje hemelwater, bedekt
met schubben, ‘al dat glanst moet wel schoon zijn.’

Het voert de polonaise aan, voor de soort
uit de buik van de stad, vol dromen en verlangens
over het bestaan buiten het brakke vruchtwater
dat vol meconium door de riolen stinkt.

Op zoek naar leegte op zinvolle grond.

Maar vol is alleen het licht van de zon en leeg
ogen de barsten in het zicht van de Uitgedroogde,
de priester en de burgemeester, de notaris

en het troosteloze klootjesvolk dat het rulle zand
onder de boze voeten vertrapt tot bloedeloze hoop
op regen, niets dan.

trots op nederland – willem van hees

neerlands molens schudden
de dijken trillen de wadden krimpen
kwartjes vallen boven zee
waar gaat dat heen

mijn hemaworst niet op
ik gooi ‘m op de grond
naast de oma
zij ligt daar ik heb haast

stilte in de vinex-wijk
pappa op kantoor mamma ook
voor het huis en het design
de crèche nu, de dure school later

rond de klok van zes
solisten in albert heijn
mandjes snel gevuld
smartphones spreken druk

targets als drie glazen melk
in de straat focus op het doel
naar links ogen naar rechts
het leven enkel vooruit

het regent hollands pijpenstelen
doorweekt kom ik thuis
het is donker licht aan
er is niemand

terp – c.p. vincentius

Tegen de avond veroveren storm en regen
in wolkbreuk en springvloed
landerijen en spoelen have en goed weg.

Land doordrenkt, lagere dijken bezwijken
volk vlucht naar kerkhof en kerk,
terwijl wind toeneemt, doorweekt, verkilt.

Vanaf de terp zien vluchtelingen hun vee
verdrinken, golven stijgen en weet
ieder zijn leven alleen voorlopig veilig.