Resultaten voor het trefwoord dieren

daarboven gaat het alleen om de feiten – pallas van huizen

Het was gedaan
en de kaas stond op tafel.
Eens was alles eenvoudig.
Zoiets als een grote tuin
met allerlei soorten dieren.
Schilfertje voor schilfertje
brokkelt de beschaving af.
Telkens als je dacht:
ja het is er,
het komt goed. –
Stonden er weer tanden op de wacht.

Op de wacht voor oorlog.

de plaag – christos makrigianis

De wereld openbaart zich aan ons
Allen, doch met gesloten ogen sluiten
Wij dit af. Wij die bomen vreten,
Dieren, de raven die ons de dood
Wijzen, volledig vergeten en
Negeren. Er heerst een plaag, soms
De handen wassend in onschuld, doch
Vaak gedragen door het afgestorven
Nachtegaal gezang. Alles raakt met
Lichtelijke strelingen naar vergetelheid,
Niet in hart en ziel, maar in het
Afgekaderd, koude verstand.
Rationaliseren, problemen oplossen veroorzaakt
Door onze blikken. Die van een boom,
Enkel papier zien. Koortsig door een
Knagend geweten aan mijn
Eigen handelen, dat dit tot uitkomst
Laat komen. Onze graven al sinds
Het begin van ons leven gegraven,
Duwen onze lasten ons dieper, en
Dieper de grond in. Ogen
Nemen waar, maar het blijkt een
Afspiegeling van de vergankelijkheid
Van onze wil. Betonnen huizen
Beschermen ons, wat verdedigt
Alles daarbuiten? Simpele wezens
Dat onbegrip met vuur bestrijdt.
Wij zullen niet als feniksen
Herrijzen, maar verdreven worden
Van ons huis, de vernietiging dragend een
Plek in onze harten, en zielen zullen
Verscheurd door wolven, vergaan tot as.
In de stegen van de openbaringen
Rusten, tot het einde van al onze
Dagen. Ongenezen wonden zullen niet helen,
Maar de last, het lood niet te vormen
Tot goud, verder het graf in dragen.
De wereld eindigt niet met woorden,
Maar met geschreeuw gedragen door dieren,
Planten, bomen en het herstel van de aarde
                                                            Haar pracht.

dieren van de aarde – pallas van huizen

Hij en Anneroos, ze breken niet, ondanks de macht van Ylcia, ook het aardse bestaan heeft een regisseur die zelfs Ylcia niet kent.

Een zwerm spreeuwen scheert over de daken, vandaag was een mooie dag om ’s nacht nog even samen te vrijen. Het lengen van de dagen, het heeft invloed op haar slapen, haar dromen…

“Onzichtbaar licht”

Anneroos moet het gevoel hebben,
het aardse trekt hem aan,
de wind laat hem gaan,
hoe kan ze meer van hem houden?
dan hem los te laten?
om hem te offeren? of te sparen?
Om haarzelf te offeren? of te sparen?

Alles voor de logica van orde.

De schoonheid van Ylcia verblindt de rups, maakt haar dood voor zichzelf. Haar rupsenlogica kan de logica van de natuur, de grote aarde niet bevatten. Ze weet nog niet van de meerdere lagen. Haar spiritualiteit reikt niet verder dan de overkant van deze tak.

Het is zeven uur in de ochtend als haar man opstaat, de verleiding van de oogverblindende vrijheid spreekt hem vandaag nog niet op zijn verantwoordelijkheid aan, maar snel zal Anneroos hem op de proef stellen, de opdracht die hij moet vervullen zal hem nog langer en langer en langer in gedachte bij Ylcia houden, hij praat met haar, vertrouwt op haar, maar Anneroos raakt hem nimmer kwijt.

vissen – lesley adriaansz

Levenloze vissen zijn doder
dan andere dode dieren.
Zelfs bij leven leven
hun ogen niet echt
en zijn zij koudbloedig
als een kadaver.
Vissen kletsen met petsen
op natte tegels.
Het klinkt als oorvijgen.
Onder water zijn zij onzichtbaar
van boven. Van onder van zilver.
Hoe groter en tandrijker
des te gevaarlijker
zijn zij.

duoleed – martin m aart de jong

toch mis ik ze
de schapen in de wei
de bloemen en de opgaande
zon boven hun esoterische
wangen waarmee ze zeeleeuw
verdrongen van de eerste plaats
der onhandelbare dieren ze schreven
toch ook niet onaardig hun naam
in de lucht en ook de psychiatrisch
verloskundige had er een boterham aan
en een wand vol schilderingen. Ach
het kan zo hard gaan in het leven
dat ik soms vergeet om dood te gaan.

apocalyps – b. vogels

ik wil slapen in een groeiend woud
van vier voetbalvelden per uur
met geredde dieren
op een afgekoelde aarde

ik zap door zwarte gaten
koren op een hongermolen
te laat om wat uit de ijskast te halen

orang oetans ijsberen in kooien
het dooit van noord tot zuid
het televisiebeeld sterft uit

en ook mijn voetbalploeg heeft verloren

* – phillipe te bar

Vandaag keek ik uitwaaierend
en digitaal
naar uitgestorven dieren.

Ik tevens
een uitgestorven dier,
ik, trekduif, dodo,
gouden pad die lange tijd behoorde
tot het geslacht Bufo en later tot Ollotis.
Ik, allemanstarsir,
Tasmaanse buidelwolf, quagga,
tijger zonder hoofd.
Ik, imperiale specht, braakstaart.

Het is goed mij niet te redden.
Maar help me, doe dat wel!

* – peter van merevoirt

Tandentijger, bengaals:
je snorharen ruige borstel
je staart zwiepende dental floss

Melkmeisje in de dierentuin
haar vingers tokkelen over de tralies
lacht haar tanden bloot

Verboden de dieren te voederen:
en toch het schaaltje melk
dat uit haar handen slaat als je

grommend je pleidooi
– ladykiller in een coole commercial –
voor het strakwitte gebit aanheft

imaginair kunstwerk – gronama

Stelt u zich eens voor
een pad in een oeroud
oerwoud, dat helemaal
bestaat uit dikke plakken
verse kaas met worst
(zodat de dieren er ook
nog wat aan hebben, een
mooie bijkomstigheid), dat
met een fikse subsidie door
vijftig vrijwilligers is aangelegd,
waarna geen wandelaar cq
broodbelegzoeker zich op dit
lekkere pad mag gaan begeven
omdat het kunst is, gelukkig
snappen dieren dit niet, sterker
nog, houden zij zich daar totaal
niet mee bezig, eten gewoon
lekker de buikjes vol en geef ze
eens ongelijk als u het zo vanuit
uw hersenpan bekijkt, ik laat dit
kunstwerk dus liever rotten in uw
geest, want het zuivere idee van
een dergelijk kunstwerk is geheel
gratis en voor niets en wat mij
betreft minstens zo effectief als
het namaken in het echt, alhoewel
schimmels schattig en leuk kunnen zijn.

geïnspireerd door de heilige kerkvader augustinus – elize augustinus

Ik zie
omhoog vanuit
mijn raam

en ondervraag
de maan, hoe zij de
duisternis van nacht
met haar glans verdrijft

Ik huiver
en zie het ontelbare
heer der sterren
en vragen dwarrelen door
mijn hoofd

Ik zie
omhoog vanuit
mijn raam

en ondervraag
de zon
voel de warme
straling die volstaat
voor het zaaien van de
dag die in kleuren ondergaat

Dieren
wemelend in het
water fladderend
in de lucht en ik zucht,

kruip dichter tegen je aan
mijn lief

Zoete schoonheid des hemels
wonderbaarlijk en lofwaardig
zijt Gij

O milde GoD
laat uw Heilige Naam
altijd in ons bewaard blijven
zoals verre geslachten voor ons.