Resultaten voor het trefwoord deken

white and black – manja croiset

white

och arm meisje
hoe gaat het met jou
ben je zo bang en alleen
in de kou

weet je de weg niet
en heb je geen jas
of handschoentjes aan
moet je zo bang en alleen daar maar staan

moet je zo huilen en ben je zo moe
wees maar gerust
ik kom naar je toe

ik houd je goed vast en wieg je in slaap
terwijl ik zing over een klein arm schaap
ik wikkel een deken goed om je heen
voortaan ben je nooit meer alleen
 
 
black

een ander bloot meisje
in de blakerende zon
snakkend naar water
wacht maar ik kom

ik geef je te drinken
les je ergste dorst
drink niet te gulzig
voorzichtig je morst

nadat ik je waste
terwijl ik je suste
en goed op je paste
je veel en teer kuste

je wou zo graag slapen
je was ook zo moe
ik leg je te ruste
en eindelijk gingen je oogjes toen toe
 
 
nu speel je getweeën
en zijn jullie blij
voor altijd en eeuwig
heel veilig bij mij

can’t fake love – pallas van huizen

Dat je zoveel voor iemand kan betekenen.

Je koude lichaam onder de te warme deken.
In het donker kijk je door het raam,
door de nacht heen.

Je bent zo moe, zo moe, zo moe.

Ik zou me zo graag herkennen, meedoen.
Echte dingen, daar moet je doorheen.

Kattenverdriet, de dood klaagt nooit.

Dat je behang bent, traangas voor de blinden,
psychiatrisch patiënt, uiteen gereten, teruggetrokken
in een dimensie van rottend tandvlees en verloren respect.

Rijstwafelsporen, klontjes suiker, instant coffee
en als je ligt: De beleefdheid van een barmhartige definitie.

Als je eigen rouwadvertentie.

In de lach gestorven sta ik mijn plek af.

het nieuwe werken – avm

In de zomer het terras
Of in de kou onder een deken
Ontspannen

De kinderen spelen
Op de achtergrond
Draait de eerste was

En blinkt
mijn telefoon
En blinkt
mijn Blackberry
En blinkt
Rechtsonder in mijn scherm
En blinkt
Een hersenschim

Hoor ik daar het zacht gejengel?

narrenslede – joost de jonge

De bodem van het zijn
Een klankbord van hemelse sferen
Wordt de hemel bewust zichzelf
Ben ik slechts de helft
Van dit transformerende rijm
Dat besloot bij jou aan te meren

Onder een deken in ‘n narreslee
Zwabberend in lichte lucht, zilvergrijs
Genoten wij koude met z’n twee
De nacht van boomstammen zwart
Om onze hoofden verwijlend
Doorzichtig, zwaar en tastbaar
Het bestaan vernietigt
Lieflijke bossen lieflijke lotusvijvers
Onderaan De Toverberg
Meren van gevoel
Hiaten waarin bulderend wordt gelachen
Vormen in soevereine enkelvoudigheid
Een liefdevolle thuiskomst

De bodem van het zijn
Een klankbord van hemelse sferen
Wordt de hemel bewust zichzelf
Ben ik slechts de helft
Van dit transformerende rijm
Dat besloot bij jou aan te meren

poëtische onthouding – hans van willigenburg

Blij als ik ben zonder onderwerp!
Het gedicht dat alle kanten dan nog op kan!

Onbestemdheid van het inademen!
Feeërieke tonelen van de op onbekende gronden
totaalweigering te schrijven!

Verslaving aan het onbegonnen werk!
Het wervelend zwieren boven het wit!

De blik naar het plafond, de pen in de mond,
de eindeloze reeks afgekeurde beelden
die niet willen of kunnen spreken
en, door jou behoed voor een afgang,
onder een warme deken in je hoofd kruipen:

dankbaar als lelijke meisjes,
die bereid zijn voor volgende gedichten
onbeperkt aan zich te laten plukken.

de jeuk vergeten – delphine lecompte

Mijn moeder laat mij achter
In een woestijn moet ik mijn plan trekken
Er is geen weg en het voedsel is schichtig
Ik word mager zoals Jezus
Zoals mijn vader na zijn levertransplantatie.

Gelukkig mag ik wakker worden
In een wereld van ijskasten
Gevuld met ongeschonden platte kaas
Jezus eet makreel onder een olieverfschilderij
Van een begeesterend stierengevecht
Mijn vader wacht niet op een nieuwe lever.

Mijn moeder leerde mij schieten
Met pijl en boog op konijnen,
Op boswachters en op leraars met hazenlippen
Nooit liet ze mij achter zonder deken
Het deken werd oud
Er groeiden culturen op
Ze vochten en roeiden elkaar uit.

Nu mijn deken een toilettas is geworden
In de kast van een oude crooner
En mijn vader een last aan de keukentafel
Van zijn vijfde vrouw die niet bloeddorstig is
Verlang ik opnieuw naar de jacht
Maar zonder jeuk weet ik niet waar
Eerst te schieten en herken ik mijn leraars niet.

ode aan mijn onvruchtbare moeder – delphine lecompte

Mijn moeder is mooi
Ze neemt geen drugs
Ze vermoordt mij iedere nacht
Met mijn deken versmacht ze mij
Ik ben te oud om met een deken te slapen
Het is niet meer gewassen sinds mijn hond is gestorven.

Mijn moeder is koket
Ze eet groenten
Ze verleidt met succes mijn roestige muze
Ik ben te jong om naar haar op te kijken
Te jong om haar nagels te verzamelen en
Spelden te prikken in een pop die weinig op haar lijkt.

Mijn moeder is vindingrijk
Ze vindt haar oudste zuster verwaand
Ze houdt van de duinen
Ze is niet domweg onbevreesd
Ik ben geen kreng in haar verhalen
Geen kreng met grootheidswanen en een kunstmatige aars
Gewoon een aseksuele vrouw die onschadelijke stillevens maakt
Een kluizenaar die dode huidcellen telt en haar vader haat.

Mijn moeder is een vrouw
Ze is niet verliefd op haar dochter
Ze wil niet dronken worden met mij
Nu ze onvruchtbaar is geworden kijkt ze
Vaker in de spiegel, ze ziet mij
Ik sta achter haar met een hark
Het is geen moordwapen, ze is jarig.