Resultaten voor het trefwoord decadente

de poëzie is een last – jan bontje

hij sluipt naar binnen
nestelt zich in huid en haar
in pannen en pruiken
vreet je hele maal

lethargisch in lede maten
gaat zich onaangekondigd te buiten
aan woorden en zinnen
schopt tegen je schenen

zuipt abdijbier als een ketter
vraagt niets maar eist
neemt geen genoegen met minder dan alles
lijkt tot in het decadente dienstbaar

wordt gepassioneerd als je hem passeert
valt aan als je hem niet bevalt
zwijgt tartend in alle talen
vergt dat je hem volgt

: de poëzie is een last
ofschoon je hem vrij willig draagt

de binnenstad – yvette rombouts

De binnenstad leeft altijd, slaapt nooit.
Daar roken jonge jongens in hun witte hemden, bovenop hun dak.
En er is altijd geld.

Daar wordt alleen gewerkt als het leuk is.
Daar is het non-stop mooi zonnig weer en anders sneeuwt het.

Sexy vrouwen met tassen vol mooie jurken.
Jonge ouders zijn gelukkig, drinken ijsthee op terrassen met hun toevallig tegengekomen vrienden.
Decadente mannen lachen en ze lunchen geitenkaas met pijnboompitten.

Hippe studenten, lijken er altijd te zijn.
Daar waar het leven is, het goede leven dat blijft doorgaan.
Tijdloos en geldloos, regenloos en vol leven.
Ook nu het koud, donker en guur is bij ons, in de buitenwijk.