hij sluipt naar binnen
nestelt zich in huid en haar
in pannen en pruiken
vreet je hele maal
lethargisch in lede maten
gaat zich onaangekondigd te buiten
aan woorden en zinnen
schopt tegen je schenen
zuipt abdijbier als een ketter
vraagt niets maar eist
neemt geen genoegen met minder dan alles
lijkt tot in het decadente dienstbaar
wordt gepassioneerd als je hem passeert
valt aan als je hem niet bevalt
zwijgt tartend in alle talen
vergt dat je hem volgt
: de poëzie is een last
ofschoon je hem vrij willig draagt
Recente reacties